Dark side of the moon
De witte sneeuw kleurde abrupt rood toen het karmozijn rode bloed zich spontaan met het witte spul mengde. Een onverstaanbare vloek verliet de zwarte lippen van de merrie, waar een straaltje bloed vanaf sijpelde en drupsgewijs op de sneeuw viel, waardoor de vlek steeds groter en groter werd. Ze proefde haar eigen bloed op haar tong, wat een roestige smaak in haar mond verspreidde. Steeds likte ze het bloed op van haar onderlip, een poging om het te doen stelpen en proberen te voorkomen een geur te verspreidden waar roofdieren hongerig op af kwamen. Wat zou ze moeten doen als die de bron zouden vinden. Het hazenpad nemen. En als ze sneller zouden zijn? Wat zou de merrie dan doen. Vechten misschien? En als ze sterker waren, was het dan haar dood?
Lethys verliet de plek waar ze haar bloed had achtergelaten snel om door te reizen naar iets anders. Iets spannenders. Lethys had ontdekt dat het gebied Dream Horses heette, en dat er drie kuddes waren, totaal verschillend van aard. En ze was benieuwd hoe de aarde hier in balans bleef, dat was echter geen moeilijke conclusie. Ze hielden elkaar in evenwicht, omdat geen enkel aan elkaar zat. Er gebeurde niets, en ze verveelde zich. Ze wilde chaos scheppen, verwarring zien. Leugens en beloftes, verraad en verdriet. Op een licht drafje maakte de merrie zich voort door de sneeuw die vrolijk onder haar hoeven kraakte. De jonge merrie hoorde al snel de watervallen, die haar pad zouden kruisen. Ze stopte bij een klif, waardoor ze uitzicht kreeg op de grote watervallen. Ze keek eens belangstellend naar het wonderschone sneeuwlandschap, waarna ze eens diep zuchtte en een hoef op rust zette. Het wondje op haar lip was zo goed als gestopt met bloeden, waarna het stolde en een korstje maakte. Ze was redelijk moe en de avond begon te vallen in Dream Horses, de zon ging onder en het begon al te schemeren. Niet lang zou het duren voordat het alweer pikkedonker zou worden - de nachten in de winter waren lang en de dagen kort. De ogen van Lethys volgden de stromingen van het water, waarna ze verveeld haar blik afwende en opnieuw haar tong langs haar lip liet glijden en het korstje ruw voelde.
Ze kneep haar ogen dicht, luisterde naar de geluiden. Hoe de dag in de nacht veranderde. Ruw schoten haar oren naar achteren toen ze geritsel achter haar hoorde, gepaard met het doffe geplof van hoeven. Lenig draaide de merrie zich 180 graden en haar amberkleurige ogen richten zich op het plekje waar ze iemand duidelijk hoorde. 'Hallo, avondwandelaar,' begroette ze de vreemdeling, wetend dat iemand zich tussen het struikgewas bevond.
WORDS: 445 ; TAG: open ; NOTES: Inkomen ;d