Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Come to me, horseys! I'm waiting for yóu...

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Vanita

Vanita

Vanita draafde door het moeras. Haar smalle hoefjes bleven plakken in de modder, telkens een paar centimeter weg zinkend in het natte spul. Ze brieste luid en schudde met haar bruine hoofd, haar manen zwaaiden wild in haar ogen, om daarna weer terug naar hun vaste plekje op de witte nek van Vanita terug te vallen. De kleine, maar pittige merrie snoof eens luid. Tjee, wat was er leuk hier? Het had er allemaal wel spannend uit gezien vanaf de buitenkant, hier in het moeras. Maar eigenlijk was het een behoorlijk saaie boel. Alleen maar een paar eenzame mistvlagen, wat verrotte bomen en een hele lading vieze drap, waar je je hoeven elke keer uit moest trekken. En niet eens een geinig, boos, groot paard om een streek mee uit te halen. Pfft, paarden die dachten dat ze beter waren dan zij omdat ze zo klein was, die kwamen behoorlijk haar keel uit. Altijd maar dingen zeggen zoals; ‘Rot op, parasiet!’ en ‘Ga weg, dwerg.’ Maar Vanita was allesbehalve hulpeloos; Snelle wendingen, lenige (en soms roekeloze, gevaarlijke) toeren, strategieën en natuurlijk haar volle shet-kracht. Daarmee wist Vanita zich prima te weren. Bovendien had ze een nogal optimistische instelling; Lol in het leven houden, en shetlanders rule! Dâh.
De kleine merrie brieste nog eens luid, en een korte, schelle hinnik klonk uit haar keel. Niet om een bijzonder iemand, eerder om gewoon gezelschap. Maakte niet uit wie, Vanita vond het hier maar saai en een ander paard bracht daar vast wel verandering in. Ze bleef doordraven tot ze een zompig geluid hoorde; Hoeven die uit de modder getrokken werden, keer op keer, en een snuivende ademhaling. Vanita grijnsde, daar was haar bezoek! Nu nog maar eens kijken of het paard slecht of goed was. Haar oren spitsten zich, en ze draafde het paard alvast tegemoet, haar hoeven in rap tempo uit de modder trekkend en verwachtingsvol met haar staart heen en weer zwaaiend.

( Vanita, Mysterio, Sadira, Adonia)

Adonia

Adonia

Adonia ergerde zich er behoorlijk aan dat ze telkens weg zakte. En dat wegzakken was niet zo'n beetje ook. Ze zakte soms wel tot over haar enkels weg. Waarom was ze hier dan ook heen gegaan? Ze had veel beter kunnen blijven bij de zee of des noods het bos. Daar kon het gevaarlijk zijn maar hier al helemaal. Niet alleen omdat je weg zakte maar ook omdat dit waarschijnlijk een geweldige plek was voor slechte paarden. Niet dat ze een hekel aan die paarden had maar je was niet blij als je er eentje tegen kwam.
Voor de zoveelste keer trok ze haar bemodderde hoeven weer uit de drap om weer een stap voorwaarts te zetten. Vaag hoorde ze toen een schel gehinnik waarna ze meteen haar oortjes spitste. De hinnik klonk niet heel erg onaardig of gemeen en dat verbaasde haar nogal. Uit nieuwsgierigheid begon ze de richting van de hinnik op te lopen. Dit maal wel wat sneller wat nog best wel zwaar was. Adonia hinnikte terug als teken dat zij er ook was en dat ze kwam maar dat het alleen wat tijd koste. Bij elke keer dat ze een hoef uit de modder trok veerden haar crèmekleurige manen wat op en kwamen ze weer neer tegen haar goudkleurige hals. Ze speurde ondertussen de omgeving af of ze het paard al zag.
Jahoor, daar zag ze een kleine shetlandmerrie staan. Een glimlach verscheen rond haar lippen waarna ze nog altijd wat langzaam dichterbij kwam. " Hee. " zei ze toen met haar heldere stem en keek afwachtend naar de bruinbonte merrie.

Gast

avatar
Gast

Haar donkere ogen flitsten door haar omgeving en haar staart sloeg door de lucht. De zwarte vacht van de elegante merrie glansde, zoals altijd en haar oren lagen plat in haar nek. Het was te lang geleden dat ze hier geweest was, maar ook nu ergerde ze zich aan het moeras. Het rook niet echt fris en iedere pas die je zette, maakte lawaai. Zo kon je dus nooit geruisloos aankomen, een ander laten schrikken, of iemand onverwachts aanvallen. Haar neusgaten waren wijd opengesperd en ze snoof een keer. Zo te ruiken was er een ander paard in de buurt en haar ogen vernauwden zich. Wie zou het wagen om haar pad te kruisen? Ze was niet goed gezind. Ook al was ze tijden niet meer op het dicht bevolkte gebied van Dream Horses geweest, ook nu ergerde ze zich nog aan alle goedzakken. Zij begrepen niet hoe het echte leven in elkaar stak en dachten met alles en iedereen vriendjes te worden. Wat had het voor zin om vrienden te worden met paarden die je niet zou kunnen vertrouwen? Het gaf alleen maar ellende. Zij zelf gaf niets om niemand. Het liefst zou ze iedere goedzak die ze tegenkwam verpletteren, maar het was soms ook leuk om langer met je prooi te spelen. Een paard meer of minder, er zou niemand zijn die het zou merken. Ze brieste en liep verder, een soppig geluid weerklonk en haar hoeven zonken diep in de zachte moerasgrond. Zodra ze een van haar hoeven weer had opgetild, liep de afdruk die ze afliet meteen weer vol met prut. Ze schudde haar manen en schuurde even met haar neus langs haar knie. Modder, stinkende modder zelfs, zat aan haar benen gekleefd en ze knarste met haar tanden. Natuurlijk, dat kon er ook nog bij. Haar humeur zakte tot onder het absolute nulpunt en ze stapte stevig verder terwijl de geur van een ander paard steeds sterker werd. Een nieuwe hoefslag weerklonk en ze spitste haar oren- en dat ging erg goed, ook al lagen haar oren plat in haar nek. Haar ogen namen een kleine vage gestalte waar en ze drukte haar oren zo mogelijk nog platter in haar nek. Een kleine valse grijns speelde om haar mondhoeken en ze snoof minachtend en neerbuigend toen ze halt hield voor een kleine shetlander en een palominokleurige merrie. Ze stampte dreigend met haar hoef op de grond en modder spatte op de kleine pony. In haar ogen stond een doodse blik en ze keek de kleine merrie aan. ’Wat doe je hier? Klein onderkruipsel. Verdrink je niet in deze blub?’ Haar stem had een doodse toon. Daarna schoot haar blik naar de goudkleurige merrie. Ze bestudeerde haar even en sloeg met haar staart. Zwijgend wachtte ze op een reactie van de kleine haarbal; ze zou later wel aandacht aan de gouden merrie schenken.

Vanita

Vanita

Vanita richtte haar hoofd naar het geluid. En ja, vanachter een dode boom, die eruit zag alsof je hem met één schop omver kon krijgen, kwam een goudkleurige merrie aangedraafd. Ze glimlachte, en zij vriendelijk; "Hee." Vanita brieste begroetend en richtte haar oren naar voren. "Howdy, dude!" haar lievelingsbegroeting. Ze hád gewoon iets met 'howdy' Was het de 'H' aan het begin, was het de 'Y' aan het einde? Het boeide haar niet zo, het was gewoon een leuk woord! Vanita grijnsde bij haar gedachten. Even later was weer het geluid van hoeven die uit de drap getrokken werden te horen, en Vanita's aandacht werd afgeleid van de goudkleurige merrie. Een nieuwe geur drong haar neusgaten binnen, en ze plaatste de geur bij de zwarte merrie die nu haar gezichtsveld in gelopen kwam. Ze keek niet vrolijk, ze deed niet vrolijk. Vanita blies haar voorlok uit haar ogen om haar beter te kunnen bekijken. Hmm. Nee, die was niet vrolijk nee. De merrie stampte in de modder en besproeide Vanita met modder spetters. Haar witte vacht was nu niet zo wit meer, maar dat boeide haar niet zo veel. De shet maakte zich wel vaker vies. Het was het gebaar van de merrie dat haar geïrriteerd maakte. Lees; Het was het gebaar van de merrie, die maakte dat ze zin had om haar te irriteren.
’Wat doe je hier? Klein onderkruipsel. Verdrink je niet in deze blub?’ zei ze. Vanita grijnsde, totaal niet uit het veld geslagen, bang of iets anders. Ze had dit soort opmerkingen al zo vaak gehoord. Wat kon het haar nog schelen? Het enige dat paarden ermee bereikten, was dat Vanita niet zo aardig meer tegen ze zou doen. Gnagnagna, dacht ze in haar hoofd.
"Nee, jij dan, grote lomperd?" zei ze gemaakt-liefjes, met een big smile. "Volgensmij ben je veel te zwaar om hier rond te lopen, straks zink je nog weg. En dan mag ik je komen redden." zei ze, nog steeds op die suikerzoete toon. Ze liep een rondje om haar heen, en snoof. Ze zwiepte haar staart opzij, die de flank van de zwarte merrie met een kets raakte. Ja ja, het voordeel van een dikke, lange staart. Ultiem uitdaag-middel, en toevallig hield Vanita van uitdagingen. Toen ze weer recht voor de merrie stond wierp ze haar hoofd in de nek, haar manen vlogen alle kanten op. Toen haar bruine hoofd weer in zijn normale positie terecht kwam, keken haar ogen uitdagen en onverschrokken in die van de zwarte merrie.

Adonia

Adonia

Ze bekeek de bruinbonte merrie even snel. Het was een vrolijke merrie die wel tegen een stootje kon. Zo beschreef Adonia de merrie in haar hoofd met de eerste oogopslag. De merrie brieste begroetend en stak haar bruine oortjes naar voren. " Howdy, Dude! " klonk de stem van de shetlandmerrie toen. Ja, het was zeker een vrolijke merrie die volgens Adonia ook nog wel vervelend kon gaan zijn. De begroeting van de merrie deed haar monhoeken weer omhoog gaan. Ze hield van aardige en wel vrolijke paarden. Deze bonte merrie stond zeker weten sterk in haar schoenen.
Adonia richtte haar blik weg van de shetlander toen ze nog een ander paard rook. Vragend keek ze in de richting waar de geur ongeveer vandaan kwam en zag daar een zwart paard tussen de bomen vandaan stappen recht op ons af. De merrie zag er niet vrolijk uit zoals de andere merrie maar juist heel chagerijnig. Waarschijnlijk juist iemand die echt een hekel had aan aardige paarden.
" Wat doe je hier? Klein onderkruipsel, verdrink je niet in deze blub? " zei ze toen. Ja, dit was zeker weten zoeentje. Adonia bleef rustig naast het kleine merrietje staan het boeide haar niet zoveel. Slechte paarden deden haar bijna net zoveel als goede paarden. " Nee, jij dan grote lomperd? " hoorde ik de shetlandmerrie zeggen. Ze moest nog een opkomende glimlach onderdrukken. " Volgensmij ben je veel te zwaar om hier rond te lopen, straks zink je nog weg. En dan mag ik je komen redden." vervolgde de merrie haar mededeling. Weer onderdrukte ze een glimlach. Ze liep toen naast Adonia weg om een rondje te stappen om de zwarte merrie. Ze vond wel dat de kleine merrie wel durfde. Niet dat zei het niet zou durfen of kunnen maar van een shetlander zou je het niet verwachten. Van deze dan eigenlijk weer wel. Afwachtend keek ze toen naar de zwarte merrie hoe die op alles zou reageren.

Gast

avatar
Gast

Nijdig sloeg de zwarte merrie met haar staart. Ze stampte met haar hoef nog een keer in de blubber en spatte de kleine shetlander onder, puur voor de lol. De goudkleurige merrie sprak en ze draaide een oor een beetje opzij. De vriendelijke stem van de merrie zei genoeg en Sadira rolde even met haar ogen. Het was duidelijk dat zij ook zo’n zielig goedzakje was. Ze wierp de merrie een kille blik toe en haar ogen schoten daarna weer naar de kleine haarbal, die dit keer tegen haar sprak. De mierzoete toon en de glimlach op haar gezicht maakten dat haar zwarte ogen vlamden en ze brieste. Ze werd besmeurd met modder en ze vernauwde haar ogen tot spleetjes. Die kleine brutale shetlander moest niet denken dat ze het zou overleven als ze zo doorging. Wat dat betrof kon ze goed vechten (en moorden) en ze zou geen spaan van haar heel laten als het nodig was. Ze sloeg met haar voorbeen naar voren, maar raakte haar net niet aan. De luchtstroom was voor de kleine merrie wel voelbaar. ’Ik zou oppassen met je woorden. Voor je het weet, galoppeer je over de eeuwige groene weilanden.’ Siste ze woedend en ze snoof een keer. Nadat ze de kleine merrie nog een woedende blik had toegeworpen, schoten haar ogen weer naar de goudkleurige merrie. Ze stond er erg afwachtend bij en Sadira wist dat ze de kant van de shetlander zou kiezen, als het opvechten aankwam. Maar dat maakte haar niet uit. Haar staart sloeg nog een keer door de lucht en ze nam de palomino schattend in zich op. Ze zag er niet uit als een paard dat vaak had gevochten. Waarschijnlijk wist ze niet eens dat vechten bestond. Een kleine, gemene grijns speelde rond haar mondhoeken en ze schudde haar hoofd een keer. Eigenlijk was het een absolute tijd verspilling; ze stond hier tegenover een of andere brutale haarbal en een merrie die niet wist wat te doen. Maar omdat ze zich verveelde, zou het misschien nog leuk kunnen worden. Ze was niet in een opperbeste stemming, en ze zou die shetlander het liefst uit de weg willen ruimen. En wie weet kreeg ze haar kans. Het zou haar ook niet veel deren als ze dat minigeval had gedood; een van die beesten meer of minder zou niemand merken.

Vanita

Vanita

[O.o sorry beetje late reactie Razz]

De shetland merrie schudde zich even uit, toen een nieuwe regen aan modder spetters haar raakte. Niet dat het haar veel boeide; Haar witte vacht was al vóór de ontmoeting met ‘zwartje’ vies geweest. Vanita snoof bij de woorden van de zwarte merrie. ’Ik zou oppassen met je woorden. Voor je het weet, galoppeer je over de eeuwige groene weilanden.’ De merrie rolde met haar ogen. Yeah right. Alsof dat haar bang zou gaan maken. Een koude vlaag wind ging door haar vacht, toen de zwarte merrie dreigend haar net niet raakte met een voorbeen. Vanita draaide zich snel om, bokte één keer voor de neus van de zwarte merrie en ging toen weer uitdagend met haar staart zwiepend recht voor haar staan. “Hé zwartje, van een vlaagje wind door m’n vacht wordt ik niet bang. Dus ik weet niet of je me weg probeert te wááien?” zei ze, de laatste zin op dramatische toon. Haar ogen glinsterden. Zwartje was grappig om uit te lokken, ze reageerde leuk. Erg boos enzo, en dat maakte het allemaal veel grappiger. Ze draaide haar bruine hoofd even opzij naar de goudkleurige merrie, alhoewel ze de zwarte vanuit haar ooghoeken in de gaten hield. Nu ze er zo over nadacht had die nog niets gezegd sinds ze elkaar ontmoet hadden. “Weet je, je mág wel praten. Ik bijt niet als je dat doet, hoor! Denk ik…” grijnsde ze, en gaf haar een knipoog. “Alhoewel ik denk dat die dáár nog wel eens kan bijten.” Ging ze verder, ze praatte over haar alsof ze er niet naast stond. Met een brede grijns op haar bruine snoet keek ze weer naar de zwarte merrie. Ze verzette haar hoeven even, zodat ze niet te ver weg zouden zinken in de zuigende modder die hier overal lag. De geur van rottende planten drong in haar neusgaten, en dode bomen kraakten zo af en toe. Nah, eng vond Vanita het niet. Waarom zou ze? Dit was gewoon de natuur, en dat die op deze plek dan zo aan je hoeven trok en zoog, maakte niets uit.

Adonia

Adonia

Adonia bleef rustig kijken naar de zwarte merie en de kleine merrie. Ze bemoeide zich er niet echt mee. Niet omdat ze bang was maar omdat ze het niet echt nodig vond. Waarom zou je in vredesnaam onrust gaan schoppen als je het ook gemakkelijk uit de weg kon gaan. Als de kleine merrie iets zal gebeuren zal het toch wel haar eigen schuld zijn. Veel medelijden zal ze dan niet krijgen. Maar de bonte merrie zag er niet uit uit alsof er iets met haar zou gaan gebeuren. Ze mocht dan nog wel zo brutaal doen en zoveel durfen maar ze zou er zelf wel voor zorgen dat er niks met haar gebeurde. Haar ogen richtte ze weer op de zwarte merrie toen die weer wat zei. " Ik zou oppassen met je woorden. Voor je het weet, galoppeer je over de eeuwige groene weilanden. " sprak ze sissend en woedend. Dat deze merrie het zich zo aan trok. Grinnikend schudde ze haar hoofd. Waarom negeerde ze het niet gewoon als ze het vervelend vond.
Toen ze de zwarte merrie weer eens naar haar zag kijken kon ze gewoon raden wat ze dacht. De meeste paarden dachten namelijk bijna altijd hetzelfde als het op dit soort dingen aan kwam. " Jaloers? " klonk haar stem spottend tegenover de zwarte merrie. Ze had echt wel wat in zich maar dat liet ze niet zo vaak zien omdat ze het nut van vechten en alles daar om heen niet zag. Haar aandacht ging toen weer naar de kleine bonte merrie die zich even uitschudde van de modder en de drap. Ze daagde de merrie weer wat uit waarna ze wat zij ook weer begon te praten. " Hé zwartje, van een vlaagje wind door m’n vacht wordt ik niet bang. Dus ik weet niet of je me weg probeert te wááien? " zei ze met op het einde van de zin een wat dramatische toon. Één van haar mondhoeken gingen weer wat omhoog terwijl ze keek hoe de bonte merrie haar hoofd naar Adonia toe draaide en haar met twinkelende ogen aan keek. " Weet je, je mág wel praten. Ik bijt niet als je dat doet, hoor! Denk ik…" sprak ze en knipoogde even naar haar, " Alhoewel ik denk dat die dáár nog wel eens kan bijten." Adonia wist wel wie ze bedoelde. Maar dat was ook logisch omdat alleen zij en de zwarte merrie er nog waren. Snel dacht ze na over wat ze zou antwoordden maar ze had gek genoeg meteen haar woordje al klaar. " Het is ook zo zielig als het twee tegen één word, niet? " zei ze ontschuldig en keek even met haar ogen die ook waren gaan twinkelen naar de zwarte merrie. Grijnzend wendde de Shetlander haar blik toen weer ad naar de zwarte merrie. Ook Adonia ging even anders staan zodat ze niet weg zou zakken.

Gast

avatar
Gast

De irritatie begon bijna de overhand te nemen en ze sloeg met haar staart. Ze was absoluut niet bang voor deze paarden. Correctie, voor het paard en de kleine haarbal. Zwart was haar vacht en zo was ook de kleur van haar hart. Waarom zou ze ook kalm blijven? Er zou niemand zijn die de shetlander zou missen. De palomino sprak en haar ogen flitsten naar de merrie toe. Ze was haast verbluft door de opmerking. Alsof ze ooit jaloers zou worden op zo’n goedzak. ’Ik zou niet weten waarop.’ antwoordde ze kil. Uitdagend brieste ze een keer en ze kneep haar ogen samen terwijl ze de haarbal aankeek. Het was wel duidelijk dat het kleine ding geen respect of fatsoen had. Haar woorden lieten de emmer overlopen en ze sloeg met haar voorbeen hard tegen de borst van de kleine merrie. In haar ogen leek het vuur van de hel te branden en ze keek de kleine merrie dreigend aan. Haar spieren waren gespannen en ze maakte zich groter dan ze al was; voor een Arabier was ze niet zo klein. De schoonheid en haar fijn gebouwde lichaam bevestigde dat er Arabisch bloed door haar aderen stroomde. Maar nooit zou ze de goede kant kiezen. De duistere kant was indrukwekkender en in haar ogen beter. Als je aan de goede kant stond, betekende het dat je aardig moest zijn tegen iedereen en vrienden moest maken met iedereen. Alsof dat ergens goed voor was. Niemand was te vertrouwen en er zou dus ook niemand zijn die haar vertrouwen zou kunnen winnen. Ze snoof en keek de grotere merrie strak aan. ’Het is ook best zielig als je zonder hulp niet kunt winnen.’ Ze slingerde de woorden minachtend en vol haat naar haar toe. De merrie en de shetlander zouden het niet winnen, mocht het echt uitlopen tot een gevecht. Bovendien had ze geen zin om veel energie aan ze te verspillen, dus als ze het echt zat was, kon ze altijd nog gaan. Het nadeel was, dat het als teken van lafheid werd gezien, dus besloot ze dat ze hen eerst de grond in zou boren voordat ze ging. Dan was het wel duidelijk wie hier nu zielig was en wie bang moest zijn. Want Sadira had als veulen al veel gevochten; voornamelijk met de veulens van goedzakken. Het was voor haar een plezier om bloed te zien vloeien. En dat was iets wat ze al een lange tijd niet meer had gezien. Ze brieste en trok een hoef uit de zompige modder; blub spatte op de vacht van de goudkleurige merrie. Nonchalant hapte ze met haar tanden naar haar schouder om een vlieg weg te jagen en ze keek de merrie met een gemene grijns even aan. Als zij dacht dat zij, Sadira, haar niet zou durven aanvallen, had ze het mooi mis.

Vanita

Vanita

Vanita grijnsde naar de goudkleurige merrie, zij wist tenminste wat terug te zeggen en dat waardeerde de shet wel. "Het is ook zo zielig als het twee tegen één word, niet?" zei ze. Vanita zette net zo'n onschuldig toontje op als de goudkleurige merrie, en haar ogen glinsterden. "Tsjaa, en wiens kant zou je dan wel niet kiezen?" zei ze, weer op haar ik-ben-lief-maar-eigenlijk-niet stemmetje. Haar ogen flitsten naar de zwarte merrie, die duidelijk haar geduld met de shet aan het verliezen was. Haar ogen straalden woede uit en Vanita grijnsde, tjeesh, die liet zich wel snel op de kast jagen. Waarvan ze al dacht dat het zou gebeuren, gebeurde. Het voorbeen van zwartje schoot naar voren, en raakte haar borst. Maar op het moment dat de twee in aanraking kwamen, sprong ze achteruit, zodat de meeste van de vernietigende kracht verloren ging en zwartje door schoot naar voren. "Tut tut tut, wat zijn we weer snel aangebrand." zei Vanita weer poeslief, en ze draafde nonchalant weer een rondje rond de merrie. Op het moment dat ze achter haar kwam, schoot ze naar voren, en zette haar tanden kort maar krachtig in de flank van de merrie. Het was meer een plaag beet, echt vechten kon je het niet noemen en ze beet dan ook niet door. Gewoon, omdat de merrie zo leuk reageerde als je haar irriteerde. Nogal kwaad. Wat eigenlijk wel lachen was, natuurlijk. Meteen nadat ze haar gebeten had, schoot ze naar achteren zodat ze buiten bereik van zwartje was, een regen van modder op haar glanzend zwarte vacht van sproeiend, die nu niet zo glanzend meer was. Vanita grijnsde, je moest moeite doen wilde je die grijns van haar snoet af krijgen. "Hé zwartje, wat is je naam? Misschien vind je het fijner als ik je niet meer de hele tijd zwartje noem. Voor de verandering. En dan zal ik jou óók een geheimpje verklappen!" zei ze, alsof de twee oude kameraden waren, met geen greintje angst voor de spieren van de arabier voor haar. Ze wierp een blik op de andere merrie. Huh. Jaloers? Ze barstte in lachen uit, als er iets zwartje zou kunnen irriteren was dat het wel. "Mooie zet, meid!" lachte ze, nog steeds hield ze de zwarte merrie wel goed in de gaten.

Adonia

Adonia

De mondhoeken van Adonia gingen wat omhoog naarmate ze langer naar de zwarte merrie bleef kijken. Nu snapte ze de lol van het kleine shetlandertje wel. Dit was dan ook best wel grappig om te zien. Aan de ogen van de zwarte was te zien dat ze zich behoorlijk irriteerde aan de shet, haar en alles wat er omheen gebeurde. Ergens kon ze zelf daar wel ink komen maar wat wil je ook al je meteen begint met chagrijnig doen. " Ik zou niet weten waarop. " antwoorde de merrie toen kil op haar vraag. Meteen had ze een antwoord op deze vraag wat haar al net zo verbaasde als net toen ze antwoord moest geven op de vraag van de shet. " Ik ook niet, daarom vroeg ik het ook maar. " sprak de palomino merrie met een mierzoete toon terwijl ze met haar diepbruine ogen uitdagend keek in die van de zwarte merrie. Adonia moest gewoon nog even inkomen met dit. Want wat was het lang geleden dat ze een slecht paard was tegengekomen en dat ze zich zo had opgewonden om iemand.
Ze keek naar de shet die achteruit deinsde voor het been van de zwarte merrie waardoor ze wel geraakt werd maar niet hard. De shet wist wel wat ze moest doen met zulk soort dingen en daar had zijzelf best bewondering voor. Maar eigenlijk zijn kleine pony's niks minder dan grotere paarden dus ze snapte van zich zelf ook niet waarom ze dit nou zo bewonderde. Toen begon de zwarte merrie haar strak aan te kijken na het antwoord van haar op de vraag van de kleine bonte merrie. " Niemand heeft gezegd dat dat onmogelijk is. " reageerde ze gemakkelijk weer zonder haar blik los te maken van de merrie die haar aan bleef kijken. Adonia wendde toen toch nog maar even haar blik af toen de kleinere merrie wat tegen haar zei. " Tsjaa, en wiens kant zou je dan wel niet kiezen? " vroeg ze met een ik-ben-lief-maar-eigenlijk-niet stemmetje. Hier moest ze dan wel weer over nadenken. Meestal koos ze wel de kant van de goede paarden maar deze shet lokte het wel heel erg zelf uit. " Niemand's kant. " antwoordde ze toen alsof het heel normaal was. Dit keer bleef ze naar de shet kijken omdat die verder begon te praten tegen de zwarte merrie. Ze grijnsde om haar woorden maar was eigenlijk ook wel nieuwsgierig hoe de zwarte zou heten. Als ze het niet zou vertellen - wat eigenlijk wel voor de hand lag - zou het haar echt niet verbazen.

Gast

avatar
Gast

De zwarte merrie knarste haar tanden en sloeg met haar staart. De grootste kracht van haar klap ging verloren, maar ze zou vast nog een kans krijgen. Of anders zou ze zelf een kans bedenken en die gewoon grijpen. Ze staarde de shetlander woedend aan. Die kleine haarbal had wel lef. De woorden van de shetlander drongen haar oren binnen, maar ze negeerde ze. Alle energie die ze aan die kleine opdonder zou geven, zou verspilde energie zijn. Echter, ze draaide zich woedend om toen tanden in haar flank voelde en snoof diep. Haar voorhand kwam omhoog en ze sloeg met haar voorhoeven op de rug en tegen de ribben van de shetlander. ’Je bent brutaal, haarbal. Het wordt tijd dat je manieren leert.’ siste ze tussen haar tanden door en zodra de woorden haar mond hadden verlaten, beet ze hard in de schoft van de kleine merrie. Ze hoopte dat ze hard genoeg door die haarmassa kon bijten om bloed te kunnen proeven. Nadat ze de kleine pony had losgelaten, schoot haar blik weer naar de goudkleurige merrie. Op de een of andere manier irriteerde zij haar ook enorm. Al had ze nog maar weinig actie ondernomen. Eigenlijk ontplofte ze vandaag bij het minste en geringste. Maar wat kon haar het ook schelen. Een paard, correctie, een shetlander meer of minder zou niemand missen. Het bijdehante antwoord van de goudkleurige merrie (Niemand’s kant) irriteerde haar nog meer. Ze rolde met haar ogen en zwiepte opnieuw met haar staart. Eigenlijk had het helemaal geen zin om nog langer deel uit te maken van dit “gezelschap”. Haar humeur werd er toch niet veel beter op. Haar oren lagen nog steeds plat in haar nek en ze hield de kleine haarbal goed in de gaten. Het liefst had ze haar meteen verzopen in het moeras, maar iets zei haar dat de palomino het daar niet mee eens zou zijn.


Hm. Korte post.

Vanita

Vanita

Vanita draaide haar oren naar Adonia toe, toen ze Sadira onverschrokken antwoord gaf. Ze grijnsde, die stond in elk geval stevig in haar schoenen. En dat was wel eens goed voor die slechte paarden, wat weerstand, want anders werden ze te vol van zichzelf. Toen antwoordde ze haar vraag; " Niemand's kant." Vanita knipperde een keer met haar ogen, en hield toen haar bruine hoofdje een tikje scheef. “Wat gelijk staat aan je eigen kant, meid. Nja.” Zei ze nonchalant, niemands kant was je eigen kant of buiten het gevecht staan. Mocht dat er komen dan. Maarja, die merrie voor Vanita was zó snel op haar teentjes getrapt, dat er best nog wel eens een paar beten uitgewisseld konden worden…Net toen ze dat dacht, viel de zwarte merrie weer uit, dit keer met een krachtige klap van haar hoeven. Vanita wist zich dit keer iets minder goed te redden, ze boog wat door haar knieën en zette vlug een stapje opzij, maar nog steeds hadden de hoeven een schok door haar hele lijfje veroorzaakt, en even kon ze zich niet bewegen. Ze voelde tanden in haar schoft, maar dáár wist ze wel raad mee. Hoe vaak had ze dat niet gehad, boze paarden die haar in haar schoft grepen. Dus sprong ze totaal onverwacht naar boven- haar beentjes nog natrillend van de klap, maar al minder wordend- wat een flinke schok in de mond van de zwarte merrie veroorzaakte. Toen ze weer naar beneden viel, zakte ze snel wat door haar benen en zette vlug een paar stappen achteruit. En, wonder boven wonder, stond er nog steeds een grijns op Vanita’s snoet. Ze hield wel van wat uitdaging, en ze was zeker niet weerloos, zoals ze net had laten zien. Snelheid, lenigheid en denkvermogen waren de drie beste wapens van de kleine shet, wat grotere paarden nog wel eens over het hoofd konden zien. Bovendien was het trillen in haar benen al gestopt, en voelde ze niets van de tanden van zwartje, die maar eventjes langs haar harige schoft geschampt waren. Ze gaf zwartje een vette knipoog, toen goudkleur, en toen hield ze haar beide ogen weer open. “Zwartje, zwartje, zwartje. Dacht je nou echt dat je er zo simpel vanaf kwam? Om mij serieuze verwondingen aan te brengen, zal je ná moeten gaan denken.” Zei ze, en liet een gespeelde dramatische zucht horen. Ze wist dat haar woorden de merrie erg zouden irriteren, het was aan haar de keuze; Zou ze het negeren en het verstandige paard uithangen, of erop ingaan? Vanita schoot weg door de modder, omdat ze zo klein was zakte ze minder diep weg ( ik weet niet of dat natuurkundig oké is maar het zal wel x3 ) en racete keihard, als een kleine raceauto, een rondje rond de aanwezige paarden, hen onder de blub en modder sproeiend. Toen ze weer in een flits langs de zwarte merrie kwam, beet ze hard in haar schouder, net 1 seconde, om daarna weer voorbij te sjezen en een paar meter verder tot stilstand te komen. Ze wist niet hoe diep de beet was geweest, het was allemaal erg snel gegaan, maar dat was waar de bonte shet goed in was. Ze zwiepte met haar lange staart, haar buik zat onder de modder want door het rondracen was die niet lang wit gebleven.

Adonia

Adonia

Haar staart ging telkens wat heen en weer om de vliegen af te weren die er hier ook echt wel veel waren. Zij merkten tenminste niks van dit hele incident. Haar blik geen even naar de kleine merrie die reageerde op haar antwoord. " Wat gelijk staat aan je eigen kant, meid. Nja. " was haar reactie. Ze had gelijk. Adonia stond ook aan haar eigen kant. Het kon ook niet anders. Dat was ook haar antwoord. Niet precies maar het kwam er wel op neer. " Logisch. " sprak ze kort maar duidelijk. Ze keek meteen weer naar de zwarte merrie toen de shet door haar werd 'aangevallen'. Het was zo te zien een harde klap aan het trillen van de kleine merrie te zien. Zo zag het er ook wel uit want de hoeven van de zwarte merrie waren ook redelijk hard tegen de ribben en de rug van de bonte merrie gekomen. Adonia had er totaal geen medelijden mee. Het was allemaal haar eigen schuld. Ze lokte het toch zelf uit? Dit kon dan ook nog wel door de beugel maar als het erger begon te worden zou ze wel ingrijpen en niet zo'n beetje ook. De zwarte merrie sprak weer kort een paar zinnen die palominokleurige merrie deden grijnzen. Stiekem dacht ze er precies hetzelfde over en stiekem vond ze dit hele gedoe alleen maar leuk. Ergens verbaasde het haar wel maar dat maakte haar niks uit. De laatste tijd verbaasde haar wel meer dingen.
Haar oren draaiden zich plat in haar nek toen de zwarte merrie de kleine shet hard in haar schoft beet. De shet sprong wel om hoog zodat het de zwarte merrie toch wat pijn deed maar heel veel zou dat niet zijn. Het kleine merrietje greens ook alweer en sprak toen met een wat spottende toon tegen de zwart. Adonia zelf vroeg haar af of de kleine merrie al haar pijn alleen maar verborg of dat ze dit echt was. Waarschijnlijk was ze dit wel echt. Maar ze kende haar niet dus ze kon daar niet goed over oordelen. Ze schrok op uit haar gedachten toen de merrie begon rond te rennen en de zwarte merrie in haar schouder beet. Wat minachtend schudde ze haar hoofd. Soms vond ze zulk soort dingen wat kinderachtig en nu was zo'n moment.
Plotseling deed ze een paar stappen naar voren waarbij de shet wat opzij drukte en vlak voor de zwarte merrie kwam te staan. " Ik zou het maar niet wagen om wat terug te doen. " zei ze op een felle en waarschuwende toon. Dit zal de zwarte merrie vast niet afschrikken maar zelf zou ze hier nou ook niet echt bang voor worden. Haar woorden doelden er niet op dat ze de merrie niet meer mocht verwonden maar meer op het geen dat het totaal nutteloos zou zijn als ze terug zou doen want de shet zou het alleen maar geweldiger vinden. Als ze niks terug zou doen zou de lol er snel af zijn.

Gast

avatar
Gast

Een lichte pijnsteek schoot door haar mond heen toen de haarbal in een keer omhoog sprong. Woedend liet ze de shet los. Ze snoof diep en sloeg met haar staart. Het kleine merrietje maakte haar woedend en ze wist dat ze uitgedaagd werd. Ze trapte erin, daar was ze zichzelf heel bewust van, maar vandaag maakte het haar niet uit. De opgekropte frustratie moest eruit en deze haarbal vroeg er gewoon om. Haar neusgaten waren wijd opengesperd en in haar zwarte ogen leek het eeuwige vuur van de hel te branden. Zwijgend wierp ze de merrie een furieuze blik toe. Op het moment dat ze de woorden van de merrie hoorde, wilde ze haar het liefst naar de eeuwige groene grasvelden schoppen, maar ze wist zich in te houden. Trillend zoog ze haar longen vol met lucht om zichzelf tot bedaren te brengen. Tanden zetten zich in haar schouder en ze gooide haar hoofd in de lucht. In een reflex draaide ze zich om en sloeg ze met haar achterbeen in de richting van de shetlander. Ze raakte iets, maar de klap kwam niet hard aan. Geïrriteerd brieste ze. De palominomerrie besloot zich ook maar eens in de strijd te mengen en begon de shetlander te verdedigen. Dit liet de emmer toch echt bijna overlopen. ’Waarom zou ik dat niet wagen? Ben je bang dat je mooie gouden vachtje besmeurd wordt?’ sneerde ze en haar ondertoon was haast spottend. Ze keek de palomino recht aan en sloeg met haar hoef hard op de grond. ’Je maakt mij niet bang, palomino.’ voegde ze er aan toe, al waren haar woorden waarschijnlijk wel duidelijk. Langzaam liep ze in de richting van de goudkleurige merrie en liep ze een rondje om haar heen. Uitdagend sloeg ze met haar staart tegen haar flank aan en liet ze haar neus over haar ruggengraat glijden. Toen ze met haar mond de luchtpijp van de merrie bereikte, zette ze hier haar tanden hard in. De luchtpijp was een van de kwetsbaarste onderdelen van een paard. Natuurlijk zou de shetlander haar grote gouden vriendin verdedigen, maar Sadira was erop voorbereid. Ze stond precies zo dat de shetlander haar geen grote verwondingen aan zou kunnen doen. Haar tanden sloten zich om de luchtpijp van de merrie en ze beet even flink door voordat ze losliet. De fonkeling in haar zwarte ogen was boosaardiger dan ooit en ze keek de merrie furieus aan. ’Laat dat een les voor je zijn.’ siste ze woedend en ze zette een stap achteruit waarna ze het haarballetje aankeek. Voordat de shetlander iets kon zeggen, haalde ze uit en landde haar voorhoef hard tegen de borst van het kleine beest aan. Zonder nog iets te zeggen, draaide ze zich om en liep ze weg. Of een van de paarden haar zou volgen, wist ze niet en dat zou haar ook niet uitmaken. Wie haar nu nog lastig viel, was zeker van een enkeltje naar de onderwereld. Misschien vond de shetlander haar laf dat ze wegliep, maar met dit gedoe schoten ze ook geen meter op. Nog een keer draaide ze een oor naar achteren om hen in de gaten te houden, maar daarna schonk ze geen aandacht meer aan de 2 paarden.

Vanita

Vanita

Vanita zag hoe goudvacht haar hoofd afkeurend schudde, maar haalde haar schouders onverschillig op. Wat boeide het haar dan ook? Laat haar maar lekker denken wat ze wil, zijzelf had er toch geen last van. Maar wat de goudkleurige merrie toen deed, was een gróte vergissing. Ze ging naast de shet staan en duwde haar opzij alsof ze niets was, en als klap op de vuurpijl zei ze ook nog eens tegen zwartje dat die haar niets mocht doen. Grr, hier kon ze toch zó kwaad om worden. Haar behandelen alsof ze niets was, alsof ze zichzelf niet kon verdedigen. Dit had ze al talloze keren meegemaakt en meestal liet ze die grote lomperds wel even weten hoe het werkelijk zat. Woedend draaide ze haar hoofd opzij naar de goudkleurige merrie, haar ogen fonkelden. “Wat weet jij er van, merrie? Mij opzij duwen alsof ik niets ben, en net doen alsof ik me niet kan verdedigen tegen die grote lomperd daar!” zei ze op giftige toon, woede borrelde in haar op. Nja, je kon haar niet snel boos maken want meestal lachte ze je keihard uit, maar bij dit soort dingen was het dan weer goed raak. Met een nijdige zwiep van haar staart zette ze uitdagend een stap naar voren, haar hoofd fier in de lucht geheven. Maar toen begon zwartje natuurlijk weer. Ze zette haar tanden in de luchtpijp van de gouden merrie. En hoe boos Vanita ook was, hier moest ze toch wel even wat tegen doen. Klein zijn was op dit moment haar voordeel, ze moest het haar nageven; Zwartje ging handig staan zodat de andere merrie er niets tegen kon doen, maar Vanita was klein en liep zo er –met nogal wat wring en duw werk- onder door. Ze ontblootte snel haar tanden en zette die op haar beurt in de hals van de zwarte merrie, ze beet goed door. Maar op het moment dat zwartje los liet, liet ook de shet los en sprong ze snel weer achteruit. Nog steeds boos keek ze uit de hoogte naar de goudkleurige merrie. Ze kreeg een fikse klap tegen haar borst, maar door het zelfde trucje als de vorige keer –snel achteruit springen- uit te halen, was de schade beperkt. Toch was het een harde klap geweest en de lucht werd uit haar longen geslagen, even had ze nodig om weer op adem te komen. Toen ze haar ogen weer op de zwarte merrie richtte, zag ze dat die wegliep. Je zou verwachten dat Vanita er achteraan zou sprinten, maar zwartje was eindelijk verstandig geworden. Met een grijns op haar snoet keek ze nog even hoe de zwarte merrie wegliep, diepe sporen in de modder achterlatend. Nee, Vanita was niet bang voor haar. Maar ze had haar spelletje van vandaag weer gehad, en je kon ook té ver gaan. Meestal kapte ze er wel mee als een paard zelf weg liep. Ze wierp nog even een koele blik op de goudkleurige merrie, zo snel vergat ze alles niet, en draaide zich toen ook om met een zwiep van haar lange staart. Haar kleine hoeven zakten diep weg in de modder, maar desondanks liep ze met haar hoofd fier en trots in de lucht geheven weg. Vanita liet zich niet kleineren, door niemand, en ook vandaag had ze dat weer laten merken. Met een grijns sprong ze aan in de galop, en even later was het enige dat van haar overgebleven was op de plek waar de paarden stonden, diepe maar smalle hoefafdrukken in de zompige grond, die langzaamaan weer volliepen.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum