Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Waiting for the Fireflies.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Waiting for the Fireflies. Empty Waiting for the Fireflies. do 28 apr - 8:21

Artemis

Artemis

Kalm stapte de witte merrie voort, haar half lange manen wapperde naar achteren mee op de wind. Haar hoofd had ze tegen de wind in gestoken, haar neusgaten wijd opengesperd om de vele geuren goed in zich op te nemen. Een kalme uitdrukking lag op haar gezicht en misschien een wat mysterieuse blik in haar ogen. Haar staart wiegde kalm mee op het ritme van haar passen. Haar soepele en elegante passen, vele paarden hoordde haar niet aankomen simpelweg omdat ze zo zacht liep alsof ze boven de grond zweefde. Een takje kraakte onder haar kleine hoeven en enkele bladeren knisperden. Naast die geluiden en die van de wind was er niks te horen, geen hinniken geen gebries of geritsel. Ze liet haar helder blauwe ogen over de omgeving glijden ze liep hier in het wilgenwoud. Een groot bos met allemaal wilgenbomen. Van die geweldige bomen die helemaal omlaag hingen en waar je als je er onderdoor liep een geweldig gevoel kreeg van de lange takken met zachte bladeren op je rug. Een soort massage en daar hield ze wel van, het verjoeg de vele vliegen die er met dit warme weer rondvlogen en het zorgde ervoor dat ze geen last van jeuk had. Een serene glimlach lag rond haar lippen, en haar oren stonden naar voren gespits om niks te missen. Ondanks dat ze geen grijntje kwaad in zich had was de merrie toch nog redelijk bespierd. Het was niet dat ze een slap mormel was ze trainde af en toe gewoon om haar verveling de kop in te drukken. Ze had gehoord dat hier in Dream horses een grote populatie aan paarden huisde, en ze hield wel van gezelschap. Ook had ze van het wilgenwoud gehoord, dat er midden in zich een klein meertje bevond waar ‘s avonds duizenden vuurvliegje rondvlogen. Het zou een schitterend gezicht wezen en dat wou ze met haar eigen ogen aanzien. Met ruime passen bewoog ze zich voort, in dit groene bos viel haar gestalte zeker op maar zoals het er nu uitzag waren hier niet heel veel anderen dus echt opgemerkt zou ze niet worden. Kort spitste ze haar oren wat met het idee dat ze iets hoorde maar dat was niet het geval. In tegenstelling tot vele anderen had Artemis eigenlijk geen verleden. Ze was niet mishandeld ze was niet uit haar kudde gegooit of misbruikt. Ze had een normale jeugd gehad, was geen alfa veulen geweest maar was wel altijd populair geweest bij de hengsten. Ze was zeker niet onaantrekkelijk om te zien en dat wisten anderen ook maar al te goed. Alleen zelf dacht ze er nooit bij na. Ze gaf er niet zo heel veel om maar zorgde wel dat ze er verzorgt uitzag. Want als een harig en smerig monster erbij lopen was ook niks voor haar. Ze hief haar hoofd in een opwelling, ja nu wist ze het zeker. Ze had iets gehoord maar was, ze keek om zich heen van links naar recht , voor zich en achter zich maar ze zag niks. Tot er plotseling op een paar meter voor haar een konijntje uit de bosjes sprong. Ze grinnikte kort en liet haar hoofd zakken, met zachte pasjes liep ze op het kleine wollige diertje af en bracht haar neus dichterbij.

Het kleine en zo te zien jonge diertje huptste dichterbij en voor een kort bijna magisch moment raakte haar zacht fluwelen neus die van het konijntje. Maar al snel was het konijntje zijn geduld kwijt en sprong verder het woud door. Langzaam hief ze haar hoofd weer en glimlachde, nog nooit was een konijntje zo dicht bij haar geweest de meeste hielden afstand tot paarden gezien het feit dat er ook genoeg van die slechteriken waren die ze doodtrapten. Ze snapte nog steeds niet wat de lol daarvan was die arme beestjes hun leven afnemen. Wat deden ze in godsnaam verkeerd. Met een serieuze blik in haar ogen schudde ze kort haar hoofd. Ze kwam dichterbij het meertje, ze rook het gewoon want de geur van water was bekend. Haar staart sloeg kort tegen haar flank de dikke begroeing maakte plaats voor een open plek met daarin het zo veel besproken meertje. In haar ogen verscheen een schittering terwijl ze met snelle passen doorliep, en nee geen overhaaste passen want ze overdacht iedere pas die ze maakte en zette deze zorgvuldig. Voor het randje van het meertje stopte ze, er was nu nog niet heel veel te zien maar dat zou nog wel komen. Ze had geduld genoeg. Ze bracht haar hoofd omlaag waarbij haar manen mee naar voren vielen en net niet het water raakte. Ze zag haar eigen spiegelbeeld, haar nog onaangetaste hoofd met geen enkele oneffenheid of litteken. Kort glimlachde ze naar zichzelf en roerde toen met haar lippen het water. Met gulzige grote slokken nam ze het water tot zich en voelde het door haar slokdarm naar beneden glijden. Het voelde heerlijk vervrissend en als niet nogmaals een geluid haar liet opschrikken had ze er langer van kunnen genieten. Ze keek alert om zich heen maar zag niks, na een poosje zag ze een gestalte in de schaduw staan. Haar oren bleven naar voren gespitst en haar houding was nog steeds niet gespannen. Maar ze bleef alert. Hallo sprak ze met haar melodieuse zachte stem. Haar vacht trilde even op de plek waar net een vliegje was geland. En kalm wachtte ze af op antwoord.

~ Artegal

Artegal

Artegal

Het bestaan van de aarde. Een operkelijk en mysterieus iets. Een aarde die een thuis was voor vele miljoenen wezens. Van tweebenerst tot konijnen en van herten tot beren. Maar dat waren niet de enige levende wezens op de ronde bol van land en water, het grootste deel van leven bestond uit begroeiing van zowel gras als bomen, struikjes en bloemen. Het ontstaan van die aarde was ook een groot vraagstuk, hoe was alles ooit begonnen? Zonder een merrie en een hengst geen veulens, maar zonder veulens geen volwassen paarden die de ouders konden zijn. En toch moest er ergens vanuit het niets iets verschenen zijn, maar wat was er eerst? Of hadden er eerst vele en vele jaren geleden andere wezens op deze aarde gewandeld en traden we nu in hun voetsporen. Hoe zagen ze eruit, hoe was hun karakter? Waren het vredelievende of gemene wezens? Wat aten ze en waar leefde ze, hoe leefde ze? En hoe zat de cylus van het water? Met een flinke regenbui kon er vanalles uit de lucht, bakken vol. Maar waar bleef dat? Het waterpijl van de meren, riveren en zeeën steeg immers niet, maar toch was het onmogelijk dat zoiets als mist voor de zon verdween. Je kon jezelf vele vragen stellen over de natuur, levende wezens, de aarde en haar bestaan. En antwoorden waren ver te zoeken. Antwoorden op de vragen over de hengst die bijna net zo mysterieus was als de aarde zelf waren er ook niet. Artegal was een hengst van Spaanse bloede, een Pura Raza Española, zoals zijn voorouders hun ras noemde. Echter werd hij vaak ook gewoon vernoemd naar de streek waar hij vandaan kwam; Andalusië, waardoor hij een Andalusiër werd genoemd. Al heel wat jaren had hij in dit opmerkzame gebied dat door vele Dream Horses werd genoemd doorgebracht. Geboren en getogen was hij hier niet, maar een roeping had hem deze kant op doen komen. Niemand had ook maar iets van zijn aanwezigheid gemerkt, of ze hadden heel sluw gedaan alsof ze hem niet opmerkte en hem maar met rust lieten. De bomen van het bos hadden hem altijd de beschutting gegeven die hij nodig had. Hij wist zo in het woud te leven dat andere wezens hem niet doorhadden, op wat eekhoorntjes en wat andere kleine boswezens na. Eenzaam voelde hij zich niet, dat kende hij niet, omdat zijn hele leven had bestaan uit alleen zichzelf. Toch was hij niet het type paard dat zichzelf ver boven de ander stelde en een hulpkreet zou negeren. Hij zou even mysterieus verschijnen als verdwijnen, zodra hij daar de kans toe kreeg. Alleen op de momenten dat hij echt nodig was maakte Artegal zichzelf zichtbaar, op andere momenten bleef hij liever in de beschutting van het bos.

Een vaste verblijfplaats had Artegal niet in het bos, en hoe hij zijn dagen slijtte was voor hem een weet en voor een ander een vraag. Toch was er nooit spraken van verveling. Voor deze keer hadden zijn benen hem naar het wilgenbos gebracht, wat minder dicht was als je keek naar de hoeveelheid bomen, maar waar de lange takken wel beschutting boden. Hij zorgde er wel voor dat hij in de meest beschutte delen bleef, niet van plan zichzelf zomaar prijs te geven. Alleen voor de echt behoeftigen. De nacht was bijzonder helder, de maan weerkaatste veel licht van de zon en was bijna rond en vele sterren piekte ernaast tegen de donkere hemel. Zijn gebries klonk door de stille nacht terwijl hij zich rustig stapvoetend een weg naar het water baande. Ookal leefde hij op zichzelf en afgesloten, hij had zoals ieder ander voedsel en water nodig. Anders zou er niets van hem overblijven behalve een restje botten. En hij had de roeping die hem hier gebracht had nog niet gevonden. Terwijl hij zijn weg zocht naar het kalme water van het meertje, waar 's avonds vuurvliegjes boven verschene, wierp hij een blik omhoog naar de bijna volle maan. Een glimlach sierde zijn lippen. De rede waarom hij het bos koos was alleen maar omdat hij diep in zijn hart een verbond voelde met de Godin van de Jacht en van de Maan. En in de bossen was de plaats waar hij haar het dichts bij zich voelde. Ze was ook diegene die de roeping had uitgezonden, tenminste, dat was wat Artegal zag. In de schaduw van een enorme wilg stopte hij vlak bij het water. Zijn oren spitste zich bij het zien van een sneeuwwitte merrie, met donkere neus, aan de overkant van het water. En direct kon hij zeggen dat zij hem ook had gezien. Kort nam hij haar op, waarna hij deed alsof alles een gewone zaak was en zijn neus naar het water liet zakken. De bomen en het bos waren vertrouwd, zo vertrouwd dat hij erop vertrouwede dat zij hem zouden vertellen waarneer hij waakzaam moest worden. Hij kende immers elk geluidje. Het enige wat hij niet thuis kon plaatsten in de omgeving was de melodieuze, zachte stem van de merrie aan de overkant. "Goedenavond" klonk zijn antwoord kalm en warm. Opnieuw kon Artegal het niet laten haar op te nemen, waarna hij haar nog een warme glimlach schonk voordat hij zich weer in de schaduw van de boom plaatste.

[Niet zoveel woorden als jij hebt, maar toch aardig van dezelfde lengte ^^]

Artemis

Artemis

De merrie hield haar ogen op de hengst, hij hield zich een poosje in de schaduw. Het leek haast wel twijfelend of hij er wel uit zou komen maar uiteindelijk liep hij naar het water. Hij zei niks en bracht alleen zijn hoofd richting het water waar hij wat dronk. De merrie volgde iedere beweging nauwkeurig, haar ogen hadden zich al perfect aangepast aan de duisternis en de bijna volle maan maakte het mogelijk om alles duidelijk te zien. Haar staart gleed langzaam heen en weer, een volautomatische beweging niet over na gedacht gewoon simpel iets wat altijd gebeurde. Haar heldere blauwe ogen schitterde in het maanlicht en hadden een vriendelijke maar mysterieuse blik. Ze was benieuwd naar deze hengst, deze gespierde spierwitte hengst. Ze glimlachde naar hem, een glimlach die rond haar lippen bleef liggen. Hij had een barokke bouw en dat maakte voor haar duidelijk dat hij een pura raza éspanola was. Dat was althans de naam die ze toebehoorde, ze werden gewoon versimpeld tot Andalusier. Niet dat dat niet goed genoeg klonk want ze hield wel van dat soort paarden. De hengst leek niks kwaads in de zin te hebben, zijn houding was niet gespannen of wat. En dat stelde haar gerust, ondanks dat ging ze niet op rust staan. Op de een of andere manier hield ze helemaal niet van op rust staan, ze was geen paranoïde type maar wel alert. Ze lette erop of anderen haar naderden haar gehoor stond altijd op scherp en hoorde ieder geluidje. Zo had ze de hengst ook aan horen komen. Hij had een warm en kalme goedenavond geantwoord en zich toen weer terug in de schaduw geplaats. Waarom wist de merrie niet maar het wekte haar nieuwsgierigheid wel nog meer op. Hij ging niet meteen weg maar bleef, maar hield zich wel afzijdig. Ze ademde diep in ,de lucht werd frisser nu het donkerder werd en het zorgde voor een aangenaam briesje. Langzaam gleed datzelfde briesje door haar vacht en speelde zachtjes met haar manen. Ze sloot kort haar ogen en genoot ervan, ze had een vreemd soort vertrouwen in deze hengst en ze had niet het idee dat hij die zou schenden. Ze voelde zich vreemd in de aanwezigheid van deze hengst, hij had iets mysterieus over zich. Alleen zijn ogen en een licht gestalte was nog te zien in de schaduw waarin hij zich bevond. Maar aan die ogen had ze genoeg en ze richtte haar heldere ogen op die van hem, ze ving zijn blik en hield deze vast. Ze hoopte iets erin te vinden maar wat wist ze niet. Een warm gevoel gleed door haar heen, nee geen gevoel van liefde of wat dan ook maar gewoon een heerlijk gevoel waar ze van genoot. De omgeving speelde mee maar ook zeker de aanwezigheid van deze hengst hoewel ze hem niet kende. Ze wendde haar blik van de hengst af, maar richtte een oor op hem. Iedere beweging zou ze horen en zou ze meteen op kunnen reageren. Ze keek omhoog, richting de bijna volle maan. Een schitterend fenomeen, ze hield veel meer van de nacht als van de dag. Onzichtbaar kon ze zich voorbewegen door de bossen, door heel DH. Geen geluid zou haar verraden niemand zou haar opmerken. Haar ogen richtte zich weer op een punt voor zich, ze werd afgeleid door vele kleine lichtjes die oplichtte in het duister van de nacht. Ze lichtte de schaduw op die de 2 paarden die zich hier bevonden had ingesloten. Maar ze voelde zich niet bedreigd door de schaduw dat helemaal niet maar zo met die vuurvliegjes was het geweldig.

Vele gedachtes gingen door haar hoofd, maar ze probeerde ze te negeren. Ze wou haar aandacht op dit fenomeen voor haar richtten ervan genieten alsof het haar laatste dag op aarde was. Alsof er straks iets of iemand uit de bosjes zou springen die haar van haar leven zou beroven en ze nooit meer zoiets zou meemaken. Het klonk overdreven maar zo voelde het voor haar, ze leefde iedere dag alsof het haar laatste was zo haalde ze alles uit haar dagen. De glimlach die eerder was verschenen bleef inmiddels rond haar lippen spelen. Ze voelde zich heerlijk en dat wou ze delen , delen met de hengst die zich wat afzijdig hield. “ Kom uit de schaduw, geniet van wat er zich voor onze ogen afspeelt. Zo vaak kan je dit nog niet gezien hebben “ zacht en melodieus rolden de woorden uit haar mond met een wat lachende ondertoon, hopend dat de hengst niet weg zou gaan, dat hij zou blijven en er inderdaad van zou genieten. Ze deed een kleine pas richting de hengst ,nieuwsgierig naar zijn naam naar zijn verleden naar alles. Jammer genoeg had ze een oneindigende nieuwsgierigheid die ze iets te vaak uitte, en die ook vaak genoeg terug te vinden was in de blik in haar ogen. Ze wachtte rustig af maar ze voelde een ongeduldige tinteling door haar heen glijden eentje die haar een hoef liet optillen even omhoog liet houden om daarna weer neer te zetten.

[ pfoewiee inspiratie ofzo xD hoewel ik meer woorden heb weer xD lieft ik jou post Lief meer als de mijne XD ]

Artegal

Artegal

Elke dag was een nieuw heden, en nadat de vorige dag verstreken was hoorde dat officieel bij het verleden. Iemands verleden kon dus van kort geleden zijn, maar verleden was ook een woord voor gebeurtenissen die duizenden en duizenden jaren daarvoor waren gebeurt. Al was er niemand die wat over toen kon vertellen, en de dingen die er over dat verre verleden waren verteld konden onder geen omstandigheid waar zijn. Want als het ene verhaal aan een ander verteld werd, om die ander het weer door te laten vertellen aan die volgende en die volgende het weer aan iemand vertelde, kon er uiteindelijk niets meer kloppen van een verhaal. Je verdraaide dingen, vergat dingen, vulde dingen aan om een verhaal of heftiger of geloofwaardiger te maken, maar het kon nooit de waarheid zijn. Daarom luisterde Artegal niet eens meer naar die verhalen en toch was hij iemand die je vele dingen kon vertellen, mits je de juiste vragen op het juiste moment stelde. De ene zou hem daardoor een egoïstische betweter noemen, een ander zou hem een wijze noemen vanwege zijn bergen aan kennis. In de jaren dat hij leefde had hij de vele dingen die hij had gehoord op zich genomen, besloten wat wel relevant was en wat niet en de dingen die dat overduidelijk niet waren uit zijn geheugen verbannen. De kennis die hij bezat was niet gericht op een ding of een categorie, maar was ontzettend breed. Kennis over goden, het leven, de geschiedenis en de aarde was allemaal in zijn bovenkamer opgesloten, al kon hij meer vertelen over het een dan het ander. Zo bleef de aarde een groot raadsel terwijl sjamanen hem vroeger vele dingen hadden bijgebracht. En zoals eerder gezegd richtte Artegal zich volledig op de echte gebeurtenissen en dingen, de goden die zijn leven beheerste was iets wat hij zonder verklaring aannam. Een begin moest er zijn, waar, hoe en wanneer waren geen vragen die er te beantwoorden viel, maar het was bijzonder aannemelijk dat de goden die hij aanbidde een grote vinger in de pap hadden gehad. Het bos was altijd de juiste plaats geweest voor hem om te zijn, met zijn geloof. Op de plaats waar een rivier zich splitste en ook nog enkele bomen stonden, waren de plaatsen waar de goden het dichts bij de aarde stonden. Daarnaast hoorde de godin die hij in verreweg het meest beminde gewoon thuis in het bos, er was geen andere plaats voor haar. En dus ook niet voor hem.

Opnieuw hoorde de zachte, melodieuze stem van de merrie niet thuis in de natuur. Zijn ogen hadden de vuurvliegen gevolgd die zoemend boven het water vliegen, samen met vele muggen en andere vliegen. Die wezentjes hoorde hier thuis, waren vertrouwd en iedere keer ook weer een opmerkelijk gezicht. Maar toch, hun bestaan was net zo normaal als zijn bestaan. En het bestaan van de sneeuwwitte merrie. Toch was ze niet helemaal wit, haar neus was zwart, net zoals de donkere kleur door haar witte vacht scheen rond haar ogen. Daarnaast hadden haar manen een zilverwitte glans, die in het volle zonlicht waarschijnlijk een mooie glans hadden. Dit was een merrie uit duizenden, een schoonheid met pure uitstraling. Ze belichaamde precies zoals een paard ooit bedoelt moest zijn, puur, waar en schoon. Alle drie de eigenschappen leek ze zo op het eerste gezicht te hebben. Echter waren er bijna geen paarden meer te vinden die aan die eigenschappen leken te voldoen. Elk paard had een zeker uiterlijke schoonheid, maar de schoonheid waar hij naar zocht kwam van binnen. En bij deze spierwitte merrie leek die erg aanwezig te zijn, zo opgewekt, vrolijken lief oogde ze. Daarnaast vond Artegal deze merrie ontzettend echt lijken omdat er geen fake masker voor haar gezicht hing, die haar ware aard verschool, nee. Ze was voor wie ze zich uitgaf en daarmee waar. En puur, tja. Wat viel daar nog over te zeggen? Ze meende alles oprecht, voor zover hij dat zo kon beoordelen. Kortom; dit was een paard zoals hij elk paard wou zien, maar daarbij was dit ook een merrie in wiens gezelschap hij kon vertoeven. Elk wezen dat ook maar iets onechts met zich mee droeg voldeed al niet meer aan zijn drie eisen. Aan de andere kant van het water bewoog diezelfde merrie meer in zijn richting, terwijl hij op zijn gemakje onder de boom bleef staan, waar hij zich verborgen en op zijn plaats voelde. Het was niets voor hem om zonder rede uit die bescherming naar voren te treden en deze merrie verkeerde niet in levensgevaar. Toch kon hij een gemeende glimlach niet onderdrukken. ”Ach, schone dame, dit schouwspel is iets wat elke avond te zien valt, maar wat ook elke avond even mooi en opmerkelijk blijft. Toch geniet ik hier het meest, waar mijn uitzicht prima is” wat zijn antwoord even rustig en kalm als eerder. Als je zijn stem vergeleek met de zangerige en lieflijke merriestem was de zijne zwaar en een stuk ruwer, maar toch sprak hij zijn woorden zo uit dat ze op een vriendelijke manier overkwamen. Hij was nu eenmaal een hengst met de daarbij horende zwaardere stem. Rustig gleden Artegals ogen opnieuw over haar heen, maar bleef uiteindelijk op haar ogen hangen en hield haar blik vast. De nieuwsgierigheid spatte van haar af, wat haar ergens een koddige uitstraling gaf. Opnieuw onderdrukte hij de glimlach die over zijn gelaat trok niet.

[Omg, zelfs in de rpg kan ik Marc's ideologie niet van me afzetten Waiting for the Fireflies. 335806]

Artemis

Artemis

De witte hengst tegen over haar wist haar aandacht zo bij zich te houden, zelfs met de weinige handelingen die hij verrichtte. Hij moest haar nieuwsgierigheid wel opgemerkt hebben maar dat maakte haar even niks uit. Hij mocht best weten dat hij een van de weinige was waar ze zo geintresseerd was simpelweg door zijn verschijning en het mysterieuse dat hij over zich heen had. Haar blik gleed zoals hij al vele malen had gedaan opnieuw over de witte hengst, hij zag eruit alsof hij veel gereisd had. Alsof hij veel kennis bezat over de wereld en al veel meegemaakt had. Ze was er zo benieuwd naar, of hij veel verhalen had misschien wou hij die wel delen. Zelf had ze ook wel rondgetrokken, door vele gebieden vaak door het bos. Daar voelde ze zich simpelweg het lekkerst, alsof ze hier thuishoorde alsof het bos tot haar toebehoorde. Ze grinnikte kort en zacht het was een idiote gedachte dat wist ze zelf ook wel , maar dat betekende nog niet dat ze zich er niet goed voelde. Haar benen deden onbewust nog een paar passen naar voren, met een ongelovelijke elegantie en soeplese bewoog ze zicht voort. Ze bleef met haar linkervoorbeen naar voren en haar gewicht erop geplaats staan. Haar neus leek wel steeds meer richting de hengst te willen rijken. De sterke maar aangename geur van de hengst drong diep haar neus binnen maar het irriteerde haar niet. Zowieso irriteerde ze zich niet snel, op zijn hoogst als ze ongeduldig werd maar het leek alsof ze bij hem een oneindigheid aan geduld had. Haar staart gleed heen en weer verjoeg zo nu en dan een vlieg, maar dood slaan deed ze niet. Zelfs de kleinste wezentjes verdienden een kans op leven al had ook zij af en toe de neiging om ze dood te wenzen maar dan drong het weer tot haar door dat alles met elkaar in verbinding stond, de een zijn leven was de ander zijn dood. Zonder de ene zou de andere niet leven, en ga zo maar door. Daarvoor was ook de voedselketen, eten of gegeten worden. Ze zette haar benen weer naast elkaar, perfect vierkant zonder dat ze het echt doorhad. Haar half lange dunne grijzige manen hingen als een zijde deken langs haar hals, de warmte hier was lichtelijk drukkend maar het was langzaam aan ook wat afgekoeld. Met haar dunne vacht kreeg ze het inmiddels ook wat sneller koud maar op dit moment merkte ze er niks van. Ze had maar kort een volledige blik over de hengst heen kunnen laten gaan, meteen erna was hij terug de schaduw in gestapt de veiligheid van het duister in, en dat terwijl ze hem veel liever nog dieper in zich om had genomen. Iedere oneffenheid in haar geheugen printend, alles op te nemen waaraan bleek dat hij inderdaad zo anders was als alle anderen. En dan niet alleen zijn uiterlijke oneffenheden, ze zocht naar innerlijke oneffenheden. Naar dingen die niet zo perfect aan hem konden zijn, maar zelf zijn manier van praten was haast perfect. De merrie zuchtte zacht en haast onhoorbaar, maar een paard met een redelijk goed ontwikkeld gehoor zou het kunnen horen. Maar goed het was ook geen zucht van verveling maar gewoon van ja. Waarvan was het eigenlijk, ze had eigenlijk geen idee, het leek op het moment dat ze het deed een goeie actie een haast automatische actie.

Haar ogen zochten de zijne weer, een lichte verassende blik schoot door haar ogen door het feit dat hij de hare ook al aan het zoeken waren. Een warme glimlach gleed over haar gezicht. Het leek alsof hun ogen communiceerden alsof er nergens woorden aan te pas hoefden te komen. Haar oren stonden strak naar voren ze leek haast wel een jong veulen zo geintresseerd en vrolijk was ze. De hengst sprak weer met een kalme en rustige toon een zeer aangename toon in haar oren en ze sloot haar ogen even. Liet de woorden rustig tot haar doordringen. Ze bleven even nagalmen in haar hoofd, het besef moest nog even tot haar doordringen maar ze opende haar helderblauwe ogen wel al. “ Maar is er niet ooit bewezen dat de meeste het beste genieten in het gezelschap van anderen “ antwoorde ze op een opwaakzame maar twijfelachtige toon. Ze grinnikte kort terwijl haar blik een uitdagende schittering erin vertoonde. Ze zou hem uit de schaduw krijgen, hem hier krijgen samen genietend van het schouwspel dat hij duidelijk dus wel vaker had aanschouwd. “ En met die bladeren voor je hoofd van die omlaag hangende wilgenbomen kan je nooit veel zien “ sprak ze er eigenwijs achteraan. Terwijl ze nogmaals een korte pas dichterbij plaatste. De maan liet zijn schitterende lichtstralen op haar vacht neerkomen die hem nog meer lieten glanzen en hem bijna zilverwit maakte. Ze leek haast wel een lichtgevend randje om haar lichaam heen te krijgen in het maanlicht. Haar ogen bleven zijn blik vasthouden hem uitdagen tot uit de schaduw te komen en zich gewoon vol te tonen voor haar, niet zo aan de zijlijn blijven staan.

[ en nu heb jij meer woorden ^^ hoop dat je er wat mee kan XD ]

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum