All that we see or seem
Is but a dream within a dream
~ Edgar Allan Poe
Doodstil stond de bonte merrie, temidden in het bloemenveld. Haar angstaanjagende blauwe ogen gesloten, verborgen onder een dikke maantop. De glimlach die rond haar lippen speelde was niet meer dan een aftreksel van de brede grijns die ze ooit had gedragen. Het was een bittere glimlach, die met weemoed terug keek op de jaren. Een zachte bries trok speels aan de lange punten van haar manen, zonder voor enige verkoeling te zorgen. Misschien was voor de één de zomer een bevrijding, maar Chris ervoer het alsof ze zat opgesloten in een kooi. Een oververhitte, nauwe kooi die haar belette om te bewegen. Het was zo warm voor de merrie, dat ze er niet aan moest denken om ook maar één stap te verzetten. Nee, in plaats daarvan bleef ze maar doodstil staan, zoals altijd. De geuren van de vele bloemen in het veld dreven langs haar neus en in gedachten noemde ze de namen op. Rozemarijn, lavendel en amandelbloesem. Sommige namen kende ze ook niet, dan verzon ze een naam die de geur beschreef. Hemelsblauw voor de bloem die een zachte geur verspreidde. Zwarte-nacht voor de plant die zo bitter rook. Het was een spel dat ze vaak speelde, de bloemen een naam geven. Wat moest ze anders? Chris was al tijden alleen, misschien wel meer dan jaren. Ze was een eenling, verlegen en begreep de andere paarden nooit zo goed. Bovendien stotterde ze en zei ze altijd de verkeerde dingen op het verkeerde moment. Praten was voor haar een hele opgave, het liefst voerde ze een gesprek zonder woorden. Keek ze op de achtergrond toe hoe andere paarden zonder moeite een gesprek voerden. Bij hén leek het nog simpeler te zijn dan ademhalen. Wanneer zíj probeerde te spreken moest ze over ieder woord nadenken, over iedere klank. Geen wonder dat ze altijd alleen was. Al was ze misschien nog zo mooi, nog zo lief, haar verlegenheid en de moeite met het spreken eisten hun tol. Gezelschap was iets waar Chris altijd naar verlangde, maar tegelijkertijd was het haar grootste angst.
Is but a dream within a dream
~ Edgar Allan Poe
Doodstil stond de bonte merrie, temidden in het bloemenveld. Haar angstaanjagende blauwe ogen gesloten, verborgen onder een dikke maantop. De glimlach die rond haar lippen speelde was niet meer dan een aftreksel van de brede grijns die ze ooit had gedragen. Het was een bittere glimlach, die met weemoed terug keek op de jaren. Een zachte bries trok speels aan de lange punten van haar manen, zonder voor enige verkoeling te zorgen. Misschien was voor de één de zomer een bevrijding, maar Chris ervoer het alsof ze zat opgesloten in een kooi. Een oververhitte, nauwe kooi die haar belette om te bewegen. Het was zo warm voor de merrie, dat ze er niet aan moest denken om ook maar één stap te verzetten. Nee, in plaats daarvan bleef ze maar doodstil staan, zoals altijd. De geuren van de vele bloemen in het veld dreven langs haar neus en in gedachten noemde ze de namen op. Rozemarijn, lavendel en amandelbloesem. Sommige namen kende ze ook niet, dan verzon ze een naam die de geur beschreef. Hemelsblauw voor de bloem die een zachte geur verspreidde. Zwarte-nacht voor de plant die zo bitter rook. Het was een spel dat ze vaak speelde, de bloemen een naam geven. Wat moest ze anders? Chris was al tijden alleen, misschien wel meer dan jaren. Ze was een eenling, verlegen en begreep de andere paarden nooit zo goed. Bovendien stotterde ze en zei ze altijd de verkeerde dingen op het verkeerde moment. Praten was voor haar een hele opgave, het liefst voerde ze een gesprek zonder woorden. Keek ze op de achtergrond toe hoe andere paarden zonder moeite een gesprek voerden. Bij hén leek het nog simpeler te zijn dan ademhalen. Wanneer zíj probeerde te spreken moest ze over ieder woord nadenken, over iedere klank. Geen wonder dat ze altijd alleen was. Al was ze misschien nog zo mooi, nog zo lief, haar verlegenheid en de moeite met het spreken eisten hun tol. Gezelschap was iets waar Chris altijd naar verlangde, maar tegelijkertijd was het haar grootste angst.