De topaaskleurige ogen lieten nieuwsgierigheid zien, terwijl de witte pony kalm over de vochtige rotsen liep. Hij stapte met lange, maar rustige passen. Hij had geen haast, hij was nergens op uit. Hij was alleen nieuwsgierig. Zijn hoeven vormden een ritmisch melodie doordat ze telkens met een zacht geluid op de antracietkleurige rotsen terecht kwamen. Don Diëgo moest oppassen waar hij liep, het smalle pad dat hem naar zijn doel leidde was steil en glad. Het geruis van water was namelijk zijn kleine, frêle oren binnengedrongen, toen hij op een van de vele vlaktes aan het grazen was. Don zou Don niet zijn als hij de herkomst van het geluid niet ging achterhalen. Hij had nog lang niet alles van DH gezien en dat wilde hij maar al te graag. Dus nu was de pony opgewekt op weg naar zijn bestemming. Een koele bries zorgde ervoor dat er een rilling door zijn lichaam ging. Hij was bijna onderaan de rots en hij kon nu in een sierlijke draf overgaan, de ondergrond waarop hij nu liep was van mos en vlak genoeg. De melodie van zijn hoeven verstompten en geruisloos zette hij zijn weg voort, nog steeds met zijn oren strak naar voren. Zijn dikke witte staart was fier opgestoken en voer als een prachtige, zijden lint met hem mee. Het geluid van het water werd luider en hij kon horen hoe woest water door de rotsen werden gebroken. De hengst vertraagde weer naar stap en hij manoeuvreerde tussen varens door. Ze bogen soepel mee in zijn richting en bevochtigden hem, doordat er glinsterende druppels op de grote bladeren hadden gelegen. De ondergrond was erg drassig en spetters modder bevuilden zijn zilvere benen. De zee van varens verminderde en toen stond hij langs de oever van het prachtige meer. Links kletterde het water agressief van de rotsen, maar het kalmeerde al vrij snel doordat er een paar rotsen uit het water omhoog staken. Het meer was strak en rustig. Don stapte voorzichtig het water in, dat langs de oevers nog maar tot zijn koot reikte. Enthousiast draafde hij aan en de spetters sprongen in het rond. Toen hij in het midden was aangekomen reikte het water tot zijn schoft. Hij zwom verder, iets meer in de richting van de watervallen. Zijn vacht was weer stralend wit na het verfrissende bad. Het wildere water sloeg tegen zijn borst. Hij bracht zijn hoofd naar beneden en hapte speels naar de schuimkraag die op het water ontstond. Het kinderlijke deel van de pony kwam omhoog en hij brieste verontwaardigd toen het water in zijn neus terecht kwam. Opeens hoorde hij iets achter zich, hij draaide zijn hals en stak zijn oren naar voren. Op de hoge rotswand - waar lange, ineengestrengelde slingerplanten langs omhoog klommen - stond een paard. Don Diëgo keek tegen het licht in dus details kon hij niet zien, alleen het gracieuze silhouet van het dier. Hij sperde zijn mond open en een hoge hinnik kwam eruit voort. Hij draaide zijn hele lichaam om en liep in de richting van de oever.
[Don & Aleyne]
[Don & Aleyne]