Een enorm felle, geelgekleurde flits doorkliefde het dikke pikzwarte wolkendek en raakte tenslotte de aarde met een fikse donderklap. De klap kwam echter een fractie van een seconde later, omdat het licht altijd sneller was dan het geluid. Toch wees het erop dat de bui dichtbij was. Héél dichtbij. Door het dikke wolkendek kon de zon onmogelijk doordringen, alsof de gele bol nooit meer tevoorschijn kwam. Toen de flits de aarde raakte, werd de reus van een vulkaan in de Ash Valley een fractie van een seconde opgelicht. Zijn grillige vormen werden even zichtbaar, zijn uitstekende rotsen bestaande uit opgedroogd lava en vulkaanprut. Maanden geleden was deze vulkaan uitgebarsten, de hele Ash valley bedolven met een laag gloedhete lava, alles weggevaagd. Destijds was het een perfect gebied, de warmte bleef weken hangen en geen één goedzak durfde in de buurt te komen. Maar nu veranderde het gebied drastisch. Door de vele regen die er in de herfst viel en de vruchtbare asgrond veranderde de Ash Valley langzaam in een groen paradijs. Ook al was het nu niet groen meer maar rood-bruin-goud, de kleuren die de herfst bezat, kon je duidelijk het verschil zien. Groepen bomen hoopten zich op; wat weer vogels en ander vrolijk grut lokte. Nu werd er voor even een einde gemaakt aan alle vrolijkheid. Nét toen er een andere flits de aarde aantikte, was er een schrille, hoge hinnik hoorbaar. Een zwart schim galopeerde met een noodvaart door de Ash Valley. De merrie's spieren rolden onder hun zwarte dunne huid, waar langzaam en laagje zweet op vormde. Haar manen en staart dansten mee op de harde wind die er stond, ze gooide haar krachtige benen ritmisch vooruit. Elke keer toen haar behoorlijk brede hoeven de stoffige bodem raakte, vlogen er wat wolkjes stof op. Haar sierlijke hals was lichtjes gekruld; haar edele hoofd plakte tegen haar borst aan. Haar fijn gevormde oren staken door haar manenbos naar achteren. Ze was behoorlijk uitgeput, vooral voor de zorg van haar veulen. Maar het was het allemaal waard, over een tijd zullen de goedzakken de naam Nepturos vrezen. Dit keer was het wel tijd. De voskleurige merrie Sythka had haar kudde overgedragen aan een ander, een paard genaamd Fawn. Maar ook van deze merrie wist ze niks. Toch was ze vastberaden de kudde binnen te gaan, een waardig lid worden en helpen waar het kon. Met nog steeds dezelfde noodvaart denderde de merrie over de stoffige vlakte. Het was al in de avond. Kleine, bruine heuveltjes bevatten vuurvliegjes die binnekort zullen verkleuren. In de verte waren er al enkele groen-gele lichtpuntjes te zien. Nevaeh snoof haar adem uit, waardoor haaar neusvleugels uitzetten en haar adem witte wolkjes vormde in de avond. Met haar smaragdgroene ogen zocht ze de horizon af, maar de even zwarte merrie was niet te zien. Dan zat er niks anders op dan te roepen. Een flits verlichtte alles weer even; dikke druppels vulden de aarde. De regen kletterde op de grond en op de bezwete vacht van Nevaeh. Het stroomde allemaal via haar vacht naar beneden, en na een tijdje doorgaloperen was ze al helemaal doorweekt. Hetgene waar ze altijd zo'n hekel aan had zou haar nu bescherming bieden; de groepen bomen. Ze draafde er het laatste stuk naartoe en stopte uiteindelijk bij een groepje boemn, die schuin stonden vanwege de harde wind die er woei. Ze snoof opnieuw en schudde zich uit. Ze draaide zich een rondje om haar as, strekte haar borst fier vooruit en weldra klonk er een schrille, harde hinnik over de vlakte. Het doorbrak de stilte die er hing.
[FAAWN]
[FAAWN]