she’s got no mercy for the soldiers. no mercy for the king.
De wereld was grijs en grauw. Winderig. Triest. Vervelend. Vreemd. Merkwaardig. Apart. En bovenal: Hij stonk. En al deze kenmerken werden aan de wereld toegekend door háár. De vreemde merrie. Donker gekleurd, met lichte manen en staart. Om aan haar te vragen hoe ze hier in hemelsnaam bij kwam, moest je haar eerst zien te vangen. Haar hart weten te krijgen. Zonder dat je haar hoefde te verleiden. Haar ziel was te doorboren, met de oprechtheid en zuiverheid van een onwetende. Iemand die net zoals zij niets wist. En toch de hele wereld al had onderzocht zodat er een duidelijk en geheel subjectief oordeel gevormd kon worden. Gebaseerd op eigen meningen en ondervindingen, versterkt met subtiele feiten. Alleswetend, op een bescheiden manier. Op bepaalde gebieden van de filosofie zeer gespecialiseerd zijn, om de horizon te verbreden.
Nieuwsgierig snuffelend bewoog zij zich voort, met haar neus over de grond, alsof ze een spoor volgde. Al bewees haar houding het volledige tegendeel. Gras was een schaars en zeldzaam iets in dit gebied. Bijzonder zeldzaam, als je het haar vroeg. Haar hoeven zakten bij elke stap enkele centimeters in de grond, schepten het zand en de aarde om zodat er duidelijke sporen van haar achterbleven. Gedachteloos liep zij zo verder, terwijl zij toch na leek te denken over veel dingen. Haar zwarte ogen die een groenachtige fonkeling bevatten, keken niet in het heden. Langzaam werd ze opnieuw meegezogen; haar geest werd van haar lichaam gescheiden in opdracht van de Dood. And even when the rain is falling down, the sun is still shining. Which meant that the summer hadn’t already gone. So the autumn had no chance to survive these days.
Betekenisloos kwamen de gedachten in haar op, zodat de wind alle tijd had om haar geest mee te voeren naar de andere wereld. De plaats waar haar vader en schepper, de Dood, huisde en haar leven kon inspecteren. Of het nog wel levenswaardig was, of ze voldeed aan zijn wensen. Het vervullen van zijn wensen, was een van haar hoogste prioriteiten. Hij die het leven aan haar geschonken had, hij die haar had teruggehaald uit het reik der doden en vervolgens opnieuw geschapen had, verdiende haar respect. Verdiende haar diensten.
Haar kaken klapten met een luid geluid op elkaar. Met haar voortanden scheurde ze het groene spul van de grond. Scheidde ze de sprieten gras van hun welvertrouwde aarde. Genietend kauwde ze, haar tong likte nogmaals langs haar lippen. Diverse andere smaken werden door haar smaakpapillen erkend. Bloed. Zand. Water. Metaal. Woede. Want hoe vreemd het ook mocht klinken: ook emoties waren te proeven. Bedenkelijk werd haar blik toen woede door haar smaakpapillen werd geregistreerd. Het was al enige tijd geleden dat ze écht woedend was geweest. Dat haar brein onder vuur werd gezegd, haar ogen zwart fonkelden en het vuur van haar afstraalde. Dagen, weken, misschien wel maanden geleden.
Zuchtend tilde ze haar hoofd op, waarna ze het schudde om zo haar manen op een vreemde manier weer rond haar vreemde zelf te draperen. Geïnteresseerd keek ze voor zich. Zij het niet wérkelijk geïnteresseerd- het was een illusie van interesse. Zoals haar gehele bestaan slechts een illusie van wezen was. En dit alles kon op deze manier door haar geconcludeerd worden, omdat zij een pad van de filosofie had bewandeld.