Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Let it be quick... OPEN VOOR IEDEREEN

3 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Crusade

Crusade

Een vlaag van angst schoot door me heen, en die was ook te zien in mijn blik. ´Weet je het dan niet meer?` Vroeg een gespierde hengst. Ik slikte en zei niks. ´Toen we voor het laatst trainden, weet je mijn woorden nog.` Kwam er uit de hengst zijn mond, de gespierde hengst bracht zijn hoofd zo dichtbij dat ik zijn adem in mijn nek voelde en een koude rilling kreeg. ´Dat ik je ooit nog eens zou vermoorden.` Vervolgde hij, mijn ogen knepen zich op dat moment dicht en ik opende ze pas weer na een tijdje. ´Je was zo zwak, ik had je toen al kunnen doden, maar dan was de pret weg, dan was je niet meer bang, en je moet bang zijn.` Hoorde ik, ik wou dat ik er niks van hoorde. ´Ik blijf je je hele leven volgen, en dan, als je oud bent, dan dood ik je, langzaam, erg langzaam.` Schoten de woorden die de hengst sprak door mijn hoofd. Weer kneep ik mijn ogen dicht.

Crusade schrok op en keek overal waar hij kon kijken, links, rechts, boven onder, achter voor, overal. Om dan de conclusie te trekken dat hij veilig was van zijn broer, zijn broer was hier niet. Hij zuchtte eens en sprak zichzelf moed in, om vervolgens zijn benen op te heffen, en verder te gaan met zijn tocht. Waarheen wist hij nog niet, maar daar zou hij wel achterkomen. Hij was laatst weg gegaan van de plaats met het meer, dat bedekt was met ijs, en ging nu de ijsgrotten verlaten. Om zo zijn weg et maken naar een gebied met betere weersomstandigheden. Zijn hoeven hief hij voor zich uit, en hij maakte een poging tot een drafje, wat hem gelukkig lukte. Zo draafde hij verder, wankelend, en nog steeds moe, ook na al het rusten. Zijn benen brachten hem voort, en voort, totdat hij een open vlakte bereikte, met alleen maar sneeuw. Hij kreeg een rilling door zijn lijf, maar ging door. Hij zou het overleven. ´Ik kan dit.` Sprak hij zichzelf toe. En hij liep dus door, en door, en door.
Zijn benen trilden onder zijn lijf, en hij hield het nog maar even ut, om vervolgens neer te vallen. Hij was moe, had het koud, en kon niet meer. Daar bleef hij liggen. Bang, angstig, maar ergens dacht hij toch dat dit het einde was. Maar dat mocht niet, hij was nog maar 4 jaar op deze wereld, dat was veel te kort. Zijn hart ging sneller kloppen van angst toen hij gedempte hoefstappen hoorde, naar zijn richting. Hij kneep zijn ogen dicht, hopend dat als het het einde ging zijn, dit snel ging zijn.

OPEN VOOR IEDEREEN

Condor

Condor

Mist hulde hem in duister. Hield zijn lichaam geheim. Bedekte zijn arabische trekken, omsloot zijn benen. Vaag op en neer getrok van donkergrijze benen en het geluid van krakende sneeuw was het enige wat van de asgrijze hengst te zien was. Het was koud, de winter liet niet lang meer op zich wachten. Adem werd haast zorgvuldig uit zijn longen geperst, totdat die als twee witte wolkjes zijn neusgaten verdween. Zijn staart was zoals altijd hoog opgeheven, evenals zijn arabische neus. In een snelle draf bewoog hij zich voort. De winter beviel hem wel. Als je genoeg bleef bewegen trok de kou je uiteindelijk niet in je eigen graf, en zou je het dus overleven. Hij snoof. Zijn hoefslagen weergalmden tussen de sneeuwhopen, en hoefafdrukken bleven de stille getuigen van dat er eens een hengst was geweest. Zijn mond was in een kille dtreep gehuld, en zijn ogen straalden niks uit. Alleen maar het diepe, pikzwarte hol dat rechtstreeks naar de Hel leidde. Hij liet zijn pikzwarte kijkers over het verlaten landschap glijden. Niks was te zien of te horen, slechts een witte boel en een strakblauwe lucht. Mist hing als flarden, als geesten boven het gebied en gaf het een sinister tintje. De zon scheen fel, maar het was te koud om de sneeuw te laten smelten. Opeens drong een onbekende geur zijn neus binnen, en meteen was hij scherp. Zijn bewegingen werden strakker, echter bewoog elke vezel in zijn spier met preciesie van een goedgetraint paard. Hij sloeg zijn donkere staart meerdere keren tegen zijn gespierde achterhand aan. Zijn oren draaiden als radars rond om elk hoorbaar geluid op te venagen, tot zijn oog op een grijs hoopje in de sneeuw viel. Meteen rolde hij met zijn ogen. Degenen die niet tegen kou en sneeuw konden, waarom gingen die in hemelsnaam naar zo'n gebied? Het liefst was hij doorgelopen en geen genade getoont, maar hij kon het niet laten dit paard te laten bevriezen. Hij gooide zijn voorhand in de richting van het grijze paard. Een hengst. Hij liet zijn hoofd zakken en blies zijn adem hard uit over de ogen van de hengst. Hij leefde nog, ookal hing het leven van de grijze hengst aan een zijden draadje. Hij hief zijn linkervoorhoef en schopte hard tegen de borst van de hengst aan. "Hengst. Opstaan, je vriest dood" Waren zijn rauwe woorden, die hij hard in de oorschelpen van de halfdode hengst uitsprak.

Crusade

Crusade

Zijn bruine ogen, die nu een doffe uitstraling hadden, sloten zich langzaam. Was dit het einde, nee, dat mocht niet, hij was hier gekomen om de dood uit de weg te gaan, niet om dood te gaan. Hij was uitgehongerd, en zijn ribben waren een beetje zichtbaar. En opeens, uit het niets, toen hij er nog een keer aan dacht waarom hij hier kwam, zette hij zijn achterhoeven onder zich. Hij was net een zwak veulen dat probeerde op te staan, maar hij probeerde het. Toen zette hij zijn voorhoeven voor zich uit, en duwde hij zich af. Wankelend stond hij recht, om zowat meteen weer om te vallen, en met een doffe klap neer te komen. Een tweede poging zou al zijn kracht die hij nog in zijn spieren had wegnemen. Hij ging het dus niet proberen. Misschien, moet ik even rusten, kan ik straks verder. Dacht hij, in de hoop dat zijn gedachtes juist waren. Maar zijn oren gingen lichtjes naar zijn nek, uit angst, toen hij gedempte hoefstappen hoorde. En voor hij het wist, voelde hij een schop tegen zijn borstkas, een hoestend geluid was te horen. En toen, hoorde hij een stem, een kille, rauwe stem. Dat kon alleen maar die van een slecht paard zijn. Zijn ogen schoten van links naar rechts en de angst was te zien in zijn bruine ogen. De woorden drongen pas tot hem door toen hij weer rustig begon na te denken. En instinctief deed hij wat de hengst zei. Waarom? Simpel. Vroeger in de kudde deed hij altijd alles wat iedereen hem zei, altijd alles wat een slecht paard hem zei. Gewoon omdat hij niks anders gewend was. En nu dus ook. Hij trilde lichtjes van inspanning toen hij zijn benen voor zich uit zette en zich omhoog duwde. Maar hij bleef wel staan. Ook hield hij zijn hoofd laag, de hengst niet aankijkend, gewoon, omdat hij het zo gewend was, altijd onderdanig te zijn naar slechte paarden. Een licht knikje was te zien terwijl hij stond.

Beatriz

Beatriz

De kleine, jonge merrie draafde door naar de Sneewvlakte. Het was kouder, maar ze had er geen last van. Daarvoor was ze natuurlijk een fries! Beatriz schudde even met haar hoofd toen er een gure wind opstak en sneeuw met zich meebracht. Snel draaide de merrie zich om, zodat de wind tegen haar billen zou blazen. Een geur van twee paarden drong haar neus binnen, Ze keek om, waardoor ze metteen onder de sneeuw zat. Nou het ergste was nu toch al over. Ze schudde met haar hoofd en ging weer over in draf. Al snel kwam ze bij de twee paarden aan. Ze waren al volwassen, dat was zeker. Een paard stond moeizaam op, terweil de zwarte hengst op hem neer keek. Voorzichtig kwam ze dichterbij. Shit! De zwarte hengst was slecht! Maar zou hij zo zielig zijn om een jaarlinger aan te vallen? Ze kon nu niet weggaan, dat zou wel heel raar staan. "Hallo!" zei ze dan maar opgewekt. Ze keek even naar de paarden. Nou dit zag er niet gezellig uit, de ene was slecht, en de ander was zwak... Ging lekker zo.

Condor

Condor

Hij snoof hard. Hij had geen last van de kou, tot nu toe. Nog steeds hing de mist als flarden over het gebied. De zon scheen, tot nu toe. Dikke, haast pikzwarte wolken vormden zich tot een dik wolkendek dat aan de horizon verscheen, en vast en zeker regen met zich mee zou brengen. Verlangend keek hij uit naar het moment dat de wolken boven hen hingen. In hun geval zou er geen regen uitvallen, maar sneeuw. En de hengst was zwak. Hij proefde het bijna. Bijna bevochtigde het bloed van de zwakke hengst zijn fluwelen lippen. Bijna.Een kwaadaardige grijns sierde zijn lippen, terwijl hij wachtte tot de hengst opstond. Toen hij weer onderuit gleed gaf hij een hardere schop tegen de borst van de schimmel. Hij toonde geen genade, bij dit soort dingen moest je dat ook niet doen. Hij mocht allang van geluk spreken dat iemand hem had gevonden, anders hadden over een paard dagen de aasvogels zijn hele karkas veroberd. Hij suchtte en wachtte ongedudlig tot de hengst opstond. Toen opeens vloeide ene andere geur zijn neus binne, meegedragen door de wind. Het wolkendek schoof tergend langzaam voor de zon. Het werd donker. Toen de eerste sneeuwvlokken de aarde raakten verscheen er een friese merrie, nog erg jong, in zijn gezichtsveld. Een grommend geluid verliet zijn keel en hij wierp de merrie zo'n kwade blik toe dat ze haast in het graf zakte. Heerlijk, hij moest twee jonge en onervaren paarden de weg wijzen door het land van de Dood. Zwijgend sjokte hij, met imposant rollende spieren, naar de merrie toe en liep een rondje om haar heen. Ze was jong, en dus nog helemaal neutraal. Een kans om te grijpen. "Luister merrie. Doe wat ik zeg. Deze hengst heeft hulp nodig, en jij gaat hem ondersteunen. Ik leid jullie naar de dichtsbijzijnde grot" Siste hij tussen zijn tanden, terwijl hij genoot van de angst die op het gezicht van de hengst gelezen stond.

Crusade

Crusade

Je zou toch denken dat een 4-jarig paard het wel kon redden en sterk genoeg was, nou, dat bleek dus niet te zijn in dit geval. Zijn appelgrijze vacht zat onder de schrammen, en er waren ook wat littekens te zien. Ook had hij een vervelende wonde bij zijn rechterschouder. De wonde was best groot en ging terug open als hij zijn benen te ver strekte, en te ver betekende al, zoals een paard gewoonlijk liep. Daarom had hij zijn tochten afgelegd met kleinere stappen. En dan nog te bedenken dat die wonde nog van best lang geleden was. Nog steeds hield hij zijn hoofd laag, nog steeds omdat hij niet anders gewend was. Maar hij hief zijn hoofd een klein beetje, toen een andere geur zijn neus binnendreef, wel zorgde hij ervoor dat zijn hoofd lager was dan dat van de andere hengst. Hij wist nog die keer dat hij dominant probeerde te zijn en zijn hoofd hoger hief dan dat van zijn broer, die dag was niet bepaald leuk geweest. Maar ja, zijn gedachten schoven al snel terug naar nu toen een opgewekte stem te horen was. Niet dat hij nu bepaald behoeft had aan blijdschap, maar hij vond het niet zo erg. Hij kon er toch niet tegenin gaan. Toen een tweede rilling door zijn lichaam ging wist hij dat de hengst weer sprak, wacht eens even. Wou, de hengst hem nu… Helpen? Hij deed een stap achteruit en raapte wat moed bij elkaar. ´W wie zijn jullie?` Vroeg hij met een lichtelijk trillende stem. Misschien zou het helpen als hij zijn naam zei, hij had de paarden uit zijn kudde soms tegen goede paarden bezig gezien. Als ze iets wouden weten, dan moesten ze zelf ook wat zeggen, zoals in dit geval, de naam. ´Ik ben Burning Crusade, ook wel genoemd Crusade.´ Sprak hij toen, aarzelend. Zijn naam was de naam van een slecht paard, maar hij, hij was een goed paard. Hij wierp een blik op de paarden en keek toen naar de sneeuwwitte grond.

Beatriz

Beatriz

De zwarte hengst liep dreigend op haar af, maar hij zag er niet uit als of hij zou gaan aanvallen. "Luister merrie. Doe wat ik zeg. Deze hengst heeft hulp nodig, en jij gaat hem ondersteunen. Ik leid jullie naar de dichtsbijzijnde grot" Siste hij tussen zijn tanden. Gehoorzaam knikte Beatriz en schoot naar de andere hengst toe om hem te helpen, ze was misschien kleiner, maar zeker niet zwak! De andere hengst stond op. ´W wie zijn jullie?` Vroeg hij met een lichtelijk trillende stem. "Ik ben Beatriz" andwoorde ze vriendelijk. ´Ik ben Burning Crusade, ook wel genoemd Crusade.´ Sprak hij toen, aarzelend. Bea keek hem even aan, hij had de naam van een slecht paard, maar nee, hij was niet dominant, dus dat kon niet. Het begon te sneeuwen. "We moeten gaan" zei Beatriz voor zich uit, net op dat moment stak er een wind op. "En snel" vervolgde ze, en ze had al een grot gezien.

Condor

Condor

hij blies zijn warme adem hard uit, die als damp in de vroege ochtend verdween. Ach god, dit was dus duidelijk géén theekransje. Echter dachten de twee jonge, onervaren dieren er niet zo over. Praten in zulke tijden was helemaal niet nodig, toch schalde de met angst vervulde stem van de grijsvacht tussen de hoge ijsmuren. Ook de merrie antwoorde. "Mijn naam boeit jullie niks. Nadat de hengst sterk genoeg is, en ik hem heb vermoord, scheiden onze wegen zich weer. Mijn naam is helemaal nergens voor nodig" Gromde hij met een rauwe, doodse stem. Het was héérlijk om de angst op het gezicht van de grijze hengst af te lezen, werkelijk heerlijk. Maar misschien waren zijn woorden niet alleen maar met leugens vervuld. Misschien niet. Terwijl de jonge friese merrie de grijze hengst ondersteunde, sjokte hij voor ze uit. Zijn passen waren strak, evenals zijn oren, die elke kant opdraaiden. De sneeuw prikte als naaldjes in zijn vel. Hij ging een grot binnen, een diepe maar waarvan hij alle gangen wist.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum