if you want to view a paradise, then simply look around and view it.
Het had lang geduurd. Té lang geduurd, als je het haar vroeg. Dagen, weken, misschien zelfs máándenlang had ze rondgedoold bij de grenzen van het land. Had ze deze overschreden, om vervolgens weer terug te keren met vreemde geuren die rondom haar hingen. Aroma’s die niet van paarden afkomstig waren, maar van de Zwarte Zielen met wie ze had gesproken. Regelmatig zou ze hen bezoeken- zij konden haar simpelweg niet komen begroeten door de goedheid die in DH hing. De goedheid tastte hun breinen aan, liet hun ziel verscheuren. Het was een marteling voor hun ‘ik’. En dat was hun absoluut niet gegund.
Sinister was haar glimlach keer op keer als ze terugkwam. Fel en verrukt was de blik in haar zwarte ogen. Heerlijk was het om te kunnen onderhandelen met je gelijken. Als partners in crime. Want dat waren zij daadwerkelijk. Broeders, zusters. Samen één. Strijdend onder dezelfde vlag. Allen in opdracht van hém. Van hem, wiens naam niet uitgesproken durfde te worden door degenen die te zwak waren om hem te gebruiken. Zij had er geen last van. Kon de melodieuze klanken van de dood moeiteloos over haar tong laten rollen, door haar mond laten glijden en kunnen bedenken in haar hoofd. Of zijn naam dan heus uitgesproken werd, was een tweede. Die keuze, die beslissing, lag geheel aan zijn zijde. Hij zou altijd het laatste woord hebben. Zijn oordeel kon niet geëvenaard worden, zelfs niet door dat wat het meest krachtige was op aarde. Noch door het meest krachtige individu hier op aarde. En die onmogelijkheid had haar gemaakt tot wie en wat ze nu was.
Zij, Celebrían. De vreemd gekleurde merrie. Gehuld en aan het oog verschijnend in de gedaante van een paard. Maar van binnen, was zij alles, werkelijk álles, maar geen paard.
Zij was zo mooi als Afrodite, de Griekse godin van de schoonheid. Zo slim en wijs als Athena. Tegelijkertijd met net zoveel strijdlust begaafd als Ares. Zo gemeen en vals als Medusa. Machtig als Zeus en Poseidon. Niemand was in staat om haar te overwinnen. De goden waren met haar.
En toch speelde dit alles zich af in haar verbeelding. Waren het slechts hersenspinsels die haar leven wat interessanter en vooral spannender maakten. Maar ergens was het pure waarheid. School er een kern van wérkelijkheid in deze gedachten. Want niet hier op aarde kwam haar reine zelf tot stand. Het was in het land waar al het kwaad tezamen kwam, waar zij mocht en kón zijn wie zij écht was.
Voor nu nam zij genoegen met hoe het leven nu aan haar voorbij ging. Hoe ze deel uitmaakte van het bestaan op aarde. Maar tevreden was ze niet. Noch was zij werkelijk gelukkig. Er was één hengst die haar enigszins wist te vermaken. Één paard dat verder had kunnen doordringen dan alle anderen. En juist hij was niet aanwezig nu ze naar hem verlangde. Opnieuw moest ze genoegen nemen met wat ze nu had. Andere paarden hadden haar aandacht voor een moment getrokken. Een bekende geur bedwelmde haar neus. Creëerde een glimlach die haar lippen nauwkeurig bewerkte. Het leven hoefde zo slecht nog niet te zijn.
~Zoals al staat omschreven; Graag een bekende
Het had lang geduurd. Té lang geduurd, als je het haar vroeg. Dagen, weken, misschien zelfs máándenlang had ze rondgedoold bij de grenzen van het land. Had ze deze overschreden, om vervolgens weer terug te keren met vreemde geuren die rondom haar hingen. Aroma’s die niet van paarden afkomstig waren, maar van de Zwarte Zielen met wie ze had gesproken. Regelmatig zou ze hen bezoeken- zij konden haar simpelweg niet komen begroeten door de goedheid die in DH hing. De goedheid tastte hun breinen aan, liet hun ziel verscheuren. Het was een marteling voor hun ‘ik’. En dat was hun absoluut niet gegund.
Sinister was haar glimlach keer op keer als ze terugkwam. Fel en verrukt was de blik in haar zwarte ogen. Heerlijk was het om te kunnen onderhandelen met je gelijken. Als partners in crime. Want dat waren zij daadwerkelijk. Broeders, zusters. Samen één. Strijdend onder dezelfde vlag. Allen in opdracht van hém. Van hem, wiens naam niet uitgesproken durfde te worden door degenen die te zwak waren om hem te gebruiken. Zij had er geen last van. Kon de melodieuze klanken van de dood moeiteloos over haar tong laten rollen, door haar mond laten glijden en kunnen bedenken in haar hoofd. Of zijn naam dan heus uitgesproken werd, was een tweede. Die keuze, die beslissing, lag geheel aan zijn zijde. Hij zou altijd het laatste woord hebben. Zijn oordeel kon niet geëvenaard worden, zelfs niet door dat wat het meest krachtige was op aarde. Noch door het meest krachtige individu hier op aarde. En die onmogelijkheid had haar gemaakt tot wie en wat ze nu was.
Zij, Celebrían. De vreemd gekleurde merrie. Gehuld en aan het oog verschijnend in de gedaante van een paard. Maar van binnen, was zij alles, werkelijk álles, maar geen paard.
Zij was zo mooi als Afrodite, de Griekse godin van de schoonheid. Zo slim en wijs als Athena. Tegelijkertijd met net zoveel strijdlust begaafd als Ares. Zo gemeen en vals als Medusa. Machtig als Zeus en Poseidon. Niemand was in staat om haar te overwinnen. De goden waren met haar.
En toch speelde dit alles zich af in haar verbeelding. Waren het slechts hersenspinsels die haar leven wat interessanter en vooral spannender maakten. Maar ergens was het pure waarheid. School er een kern van wérkelijkheid in deze gedachten. Want niet hier op aarde kwam haar reine zelf tot stand. Het was in het land waar al het kwaad tezamen kwam, waar zij mocht en kón zijn wie zij écht was.
Voor nu nam zij genoegen met hoe het leven nu aan haar voorbij ging. Hoe ze deel uitmaakte van het bestaan op aarde. Maar tevreden was ze niet. Noch was zij werkelijk gelukkig. Er was één hengst die haar enigszins wist te vermaken. Één paard dat verder had kunnen doordringen dan alle anderen. En juist hij was niet aanwezig nu ze naar hem verlangde. Opnieuw moest ze genoegen nemen met wat ze nu had. Andere paarden hadden haar aandacht voor een moment getrokken. Een bekende geur bedwelmde haar neus. Creëerde een glimlach die haar lippen nauwkeurig bewerkte. Het leven hoefde zo slecht nog niet te zijn.
~Zoals al staat omschreven; Graag een bekende