Temperamentvol, behendig, een tikkeltje prikkelbaar maar bovenal vriendelijk. Dat waren de woorden die zijn karakter het beste omschreven. Paarden zagen hem als een vriendelijke hengst, die nooit iemand kwaad zou durven en kúnnen doen. Sultan was anders dan iedereen dacht, véél anders. Dat had vooral met zijn verleden te maken, want dat had zeker blijvende littekens in zijn hart achtergelaten. Trofeeën van oude vrienden, zo noemde zijn vader het altijd. Sultan zag het niet als trofeeën, eerder als nare herinneringen die nooit meer uit zijn hoofd én hart zouden verdwijnen. Erin gebrand, maar gelukkig had hij het in de loop van de tijd wel een plaats kunnen geven. Zodat hij nu toch met zijn leven verder kon, want hij had beloofd dat hij er iets van zou maken wat er ook gebeurde. Nu was het enigste wat hij moest doen voor zijn dood, die belofte waarmaken. Laten zien dat hij een echte vechter was en absoluut geen opgever. Sultan had het idee dat hij dat al had laten zien aan verschillende paarden, hij stopte pas als hij zijn doel bereikt had. Pas dán was de zwarte hengst tevreden.
De koele wind streek langs zijn vacht af, Sultan kwam tot stilstand waarbij hij zijn hoofd hoog ophief. Zijn neus stak hij in de lucht, zijn oogleden vielen dicht en zijn oren draaide verschillende kanten op, om zo de geluiden van zijn omgeving op te kunnen vangen. Het geruis van het zoute water was duidelijk hoorbaar, het overstemde zijn gedachtengang waardoor hij alerter bleef. Sultan snoof zachtjes de geur van het gebied op, schudde vervolgens zijn hoofd een keer en opende zijn reebruine ogen, die met een fonkeling over het landschap tuurde. Geen enkel paard in de buurt, geen wezen of levend iets; hij was helemaal alleen. Wat hem eindelijk wat tijd gaf om over zijn leven na te denken, want wát wilde hij nou precies?
De zucht die daarnet zijn mond had verlaten, was zacht geweest. Zijn ogen staarde doelloos naar de grond, terwijl zijn voorhoeven precies langs elkaar stonden en zijn achterhoeven een tikkeltje uit elkaar; om zo zijn evenwicht te houden. Sultan sloeg zijn staart tegen zijn edele, desondanks zeer gespierde lichaam aan. De winter was aangebroken, het zou niet meer lang duren of de eerste sneeuwvlokken plakte zich tegen de bevroren grond. De ontspannen blik in Sultan's ogen keerde terug, terwijl zijn linkerachterhoef op rust gezet werd.
[Open voor iedereen.]
De koele wind streek langs zijn vacht af, Sultan kwam tot stilstand waarbij hij zijn hoofd hoog ophief. Zijn neus stak hij in de lucht, zijn oogleden vielen dicht en zijn oren draaide verschillende kanten op, om zo de geluiden van zijn omgeving op te kunnen vangen. Het geruis van het zoute water was duidelijk hoorbaar, het overstemde zijn gedachtengang waardoor hij alerter bleef. Sultan snoof zachtjes de geur van het gebied op, schudde vervolgens zijn hoofd een keer en opende zijn reebruine ogen, die met een fonkeling over het landschap tuurde. Geen enkel paard in de buurt, geen wezen of levend iets; hij was helemaal alleen. Wat hem eindelijk wat tijd gaf om over zijn leven na te denken, want wát wilde hij nou precies?
De zucht die daarnet zijn mond had verlaten, was zacht geweest. Zijn ogen staarde doelloos naar de grond, terwijl zijn voorhoeven precies langs elkaar stonden en zijn achterhoeven een tikkeltje uit elkaar; om zo zijn evenwicht te houden. Sultan sloeg zijn staart tegen zijn edele, desondanks zeer gespierde lichaam aan. De winter was aangebroken, het zou niet meer lang duren of de eerste sneeuwvlokken plakte zich tegen de bevroren grond. De ontspannen blik in Sultan's ogen keerde terug, terwijl zijn linkerachterhoef op rust gezet werd.
[Open voor iedereen.]