Tornado was terug in de vallei. Hij noof luid en rook verschillende geuren van nieuwe paarden en vooral goede paarden. Daar heeft hij een hekel aan. Hij wandelde verder met zijn oren in zijn nek. Alles liet hem koud. Hij hoorden takken breken, sneeuw vallen en de sneeuw onder zijn hoeven. Hij voelde de wint door zijn manen en staart gaan. Hij stond op een gegeven moment stil. Hij zetten zijn hoofd hoog, zijn staart hoger en zijn benen stonden gestrekt. Hij keek rond, of er geen gevaar dreigde. Daar hielt hij van, gevaar. Hij zag geen wolven of geen paarden, af en toen zag hij een konijn weg huppelen of in hun holletje kruipen. Hij ging naar ontspannen en legde zijn nek in een boog en wandelde zo verder. Hij stopte op een open plek en sloot zijn ogen. Het werd al wat donkerder en hij had veel gewandeld voor terug bij de vallei was. Hij viel uiteindelijk in slaap. De dag er na werd hij wakker van een hert dat tegen hem botste. Hij keek het hertje aan met zijn oren in zijn nek gedrukt. Het hertje huppelde gewoon weer verder. "Raar." dacht hij. Hij ging verder met zijn reis. Hij stopte even voor te gaan drinken. Daarna liep hij weer verder.
-wie wil antwoord maar-
-wie wil antwoord maar-