Een zwakke waterige glimlach stond op zijn gezicht. Ze was duidelijk blij dat hij hier was. En hij was ook blij, maar toch schoten er soms enkele rare gedachtes door zijn hoofd. Gedachtes die hij niet uit zou kunnen schrijven op papier, niet omdat hij niet kon schrijven, gewoon omdat hij ze niet kon beschrijven. Niemand kon zijn dag nu nog verpesten, niet nu hij wist dat ze nog leefde. Hij voelde zich nu zo dat zelfs ik het niet kon beschrijven. Ik het brein achter Plata. Hij voelde iets voor haar, dat zelfs ik niet kan beschrijven, ik het brein achter Plata hemzelf. Hij had niemand meer over, al zijn familie leden waren gestorven. En hij stond overal alleen voor. Het was een fijn gevoel om vrienden te hebben. Een gevoel dat voor hem nog fijner was. Zijn oortjes stonden naar voren. Hij brieste eventjes, en sloot zijn ogen toen hij haar neus in zijn manen voelde. Hij opende ze pas toen Yara al enige tijd klaar was met spreken. Zijn borstkas ging langzaam en tevreden op en neer. Eventjes smakte hij zachtjes met zijn mond, verlangend naar water. ''Ik jou ook.'' Hij zette eventjes een pasje naar voren toe. Strekte zijn hals, waardoor zijn neus naast haar oor zat. ''Het spijt me, ik had niet weg moeten gaan.'' Fluisterde hij toen, waarna hij zijn hoofd terug haalde. Hij wist dat ze geen partners waren ofzo, maar toch voelde het voor hem een beetje zo. Nou ja, hij wou dat het zo was.