‘En waarom moest dit ook alweer?’ Vroeg Megami. Haar toon was geïrriteerd. Ze sloeg met haar staart om de vlieg, die nu al even haar gezelschap was, weg te slaan. “Het is veiliger, je word er sterker van, het zijn paarden zoals jou..” Megami kapte Amon af met een zucht. ‘Oké dan.’ Bromde ze, ze schudde met haar hoofd en liep weer verder. Amon kon zo’n zeur zijn. voor haar part bleef ze in haar eentje, één iemand die aan haar kop zeurde was haar al genoeg. Daarbij zou ze nu liever wat drinken in de schaduw in plaats van te zoeken naar een leider. In het ergste geval was de kuddeleider dan ook nog zo’n arrogant beest dat zichzelf o zo geweldig en sterk vond. Nee dankje hoor. Er was nog niet eens een minuut verstreken of Megami bleef al stokstijf staan. "Waarom stop je nu weer?" vroeg Amon. Soms wou Megami dat hij echt bestond,dan kon ze hem eens een flinke trap verkopen, misschien was hij dan stil. ‘Ik stop met zoeken.’ Eventjes was het stil, iets wat niet vaak voorkwam als ze alleen was. ‘In ieder geval totdat ik water en een schaduwplekje heb gevonden.’ Zei ze, ze begon weer te wandelen, maar dit keer op zoek naar water. "‘Wees toch niet zo dom." Zei Amon daarop. Koppig stapte ze door, ze was toch zeker wel haar eigen baas. Kibbelend met Amon liep ze verder. Elk paard wat haar zag zou haar gek vinden, iets wat ze waarschijnlijk ook was. Niemand zag of hoorde Amon, hij was er alleen maar in Megami haar gedachten.
Knabbelend op wat gras liep ze verder. Amon had al die tijd gezeurd en was, nu ze weer verder ging met zoeken, eindelijk gestopt. Ze hield haar hoofd echter nog laag bij de grond om hier en daar een sprietje gras uit de grond te trekken. Eerlijk gezegd wist ze helemaal niet waar ze moest zijn, hoe kon zij nou weten waar een paard was wat ze niet kende. Ze hief haar hoofd een beetje toen ze merkte dat het gras een soort van verdwenen was. Ook de schaduw was langzaam aan weggegaan en de hitte was nu veel erger. Ze stond stil en snoof eens. "Wat is het nu weer?" klonk de stem van Amon die in haar hoofd te horen was. ‘Wanneer hou jij je kop nu eens?’ snauwde Megami, die zich een beetje probeerde te concentreren. Ze snoof nog eens. Het was een specifieke geur die er in dit gebied hing, niet enorm veel verschillende geuren. Eigenlijk was zij nu de enigste die een onbekende geur naar dit gebied bracht. ‘We zijn eerrr.’ Zei ze enthousiast, alsof ze een klein kind was dat in een pretpark aankwam. Ze hief haar hoofd een beetje en bracht een luide hinnik uit. ‘Joehoee, leidertje, kooom daaan.’ Zei ze. Ze was opeens in een goed humeur. Niet dat ze er zo vrolijk uit zag. Ze zag er eerder raar uit, iemand met een mentale storing, en voor sommige paarden wel eng. Ach, er was toch niks aan te doen.
Knabbelend op wat gras liep ze verder. Amon had al die tijd gezeurd en was, nu ze weer verder ging met zoeken, eindelijk gestopt. Ze hield haar hoofd echter nog laag bij de grond om hier en daar een sprietje gras uit de grond te trekken. Eerlijk gezegd wist ze helemaal niet waar ze moest zijn, hoe kon zij nou weten waar een paard was wat ze niet kende. Ze hief haar hoofd een beetje toen ze merkte dat het gras een soort van verdwenen was. Ook de schaduw was langzaam aan weggegaan en de hitte was nu veel erger. Ze stond stil en snoof eens. "Wat is het nu weer?" klonk de stem van Amon die in haar hoofd te horen was. ‘Wanneer hou jij je kop nu eens?’ snauwde Megami, die zich een beetje probeerde te concentreren. Ze snoof nog eens. Het was een specifieke geur die er in dit gebied hing, niet enorm veel verschillende geuren. Eigenlijk was zij nu de enigste die een onbekende geur naar dit gebied bracht. ‘We zijn eerrr.’ Zei ze enthousiast, alsof ze een klein kind was dat in een pretpark aankwam. Ze hief haar hoofd een beetje en bracht een luide hinnik uit. ‘Joehoee, leidertje, kooom daaan.’ Zei ze. Ze was opeens in een goed humeur. Niet dat ze er zo vrolijk uit zag. Ze zag er eerder raar uit, iemand met een mentale storing, en voor sommige paarden wel eng. Ach, er was toch niks aan te doen.