Toevallig was ze wel de beste in dansen. Toevallig was ze wel de gekste. Toevallig had ze wel de beste vragen. Toevallig was ze wel slecht. Toevallig vond ze wel alles toevallig. Het was best toevallig dat zij was wie zij was en dat zij naar de leider van de o zo gevreesde Horcrux zou gaan roepen. Cesilia was niet egoïstisch, ze was niet arrogant. Eigenlijk was ze nog best lief voor een slechterik. Iedereen verwachtte altijd dat slechte paarden arrogant waren dat ze egoïstisch zijn. Cesilia was anders, nou ja niet heel anders. Ze was apart, gestoord eigenlijk. Ze had een obsessie met al het vreemde, al het ongewone. Ze had een obsessie met bonte paarden. Ze vond de koeien geweldig. Zij zelf was eigenlijk behoorlijk ‘normaal.’ Vanbuiten tenminste. Ze had een soort fjordachtige kleur maar dan donkerder en grijziger. Ze had een zwart neusje en zwarte manen en staart. Ze had felgroene ogen waarmee ze je gestoord aankeek, zowel nieuwsgierig, zowel als met haar ik-ga-je-zodadelijk-opeten blik. Altijd, maar dan ook altijd was er een kleine glimlach rond haar lippen te zien. Niet altijd even vrolijk en gestoord. Ze kon verschrikkelijk boos worden. Ze werd ook uit het niets boos, maar meestal was ze kalm en rustig. Ze werd niet zo gauw boos. Alleen als ze boos was dan kwam er plotseling een uitbarsting, als een vulkaan die uit het niets al het lava uit zich spuugt. Ze was niet agressief en was ook niet zo van het vechten. Ze hield niet van doden en de smaak van bloed. Verschrikkelijke smaak was dat. Ze hield er niet van met haar voeten iemand dood te slaan. Het bewees niets, alleen dat je een vieze bodybuilder was die dag in dag uit liep te trainen om zijn spiertjes te vergroten. Ze walgde alleen al van het idee, ze was niet zo gemotiveerd om eerlijk te zijn. Langzaam bereikte ze het gebied met de gaten. Het rot gebied met het gas dat uit gaten werd omhoog gespoten. Voorzichtig liep ze door het gebied, iedere keer op haar hoede voor zo’n uitbarsting. Links, rechts, links, rechts, links, rechts. Zo ging ze de hele tijd door. Ze telde haar passen in haar hoofd. 197, 198, 199, 200. 1, 2, 3, en zo door. Plots voelde ze de grond naast haar trillen, ze hoorde wat gesuis en vlak daarna kwam de uitbarsting. Het gas spoot op een haar na langs haar op. Van schrik sprong ze een meter in de lucht en vloog ze de andere kant op, waar net een uitbarsting ook weer vlak naast haar kwam. Ze sprong naar voren. ,,VERDOMME!’’ Schreeuwde ze over het gebied, haar woorden weergalmde tussen het gesuis van de geisers door. Net voor haar spoot er gas uit de grond. Ze bleef stokstijf staan terwijl ze de schrik over haar heen liet gaan. ,,Ik weet al wat de veergelijkenis is tussen klootviolen en tussen geisers,’’ mompelde ze zachtjes tegen zichzelf; het waren allebei klootviolen. Ze zette voorzichtig een pas, maar toen ze weer overvallen werd door een geiser eventjes verderop gaf ze het maar op. ,,Joehoe!’’ Klonk er overdreven vrolijk en tutterig over het gebied. ,,Leidertje!!’’ Vervolgde ze weer net zo overdreven. ,,Komen jij!’’ Klonk er plotseling bars en ruw uit haar mond een complete overgang was er gemaakt in haar stem. Nu was het alleen maar wachten, want haar geliefde leidertje kwam wel hoor. O ja, die kwam wel…
~En Aaliyah~
~En Aaliyah~