paradox
Een zwart hoofd hief zich vier in de lucht. Vier hoeven trappelden over de gladde rotsen langs de oever, het ruizen van de waterval in zijn oren. De waterdamp zorgde ervoor dat zijn vacht vochtig werd en nog feller ging glanzen in de zon. Lloyd was de nieuwe kuddeleider in het gebied genaamd Dream Horses.
Lloyd was een klein paard, korte benen en rug, maar zijn lichaam was goed getraind en gespierd. Hij was van top tot teen roetzwart, geen witte aftekening op zijn lichaam te bekennen. Maar het opvallendste waren de stekelige manen die rechtop op zijn hals stonden. Lloyd vond ze persoonlijk wel leuk, ze onderscheidden hem van de rest. Hij noemde het origineel.
Lloyd draafde door een ondiep gedeelte in de rivier. De stroming trok sterk aan zijn onderbenen, maar de zwarte hengst draafde pittig door, zijn benen hief hij hoog en zijn passen ruim. De bodem bedekt met kiezelstenen prikten in zijn hoeven, toch deed dat hem niet stoppen.
Zodra Lloyd aan de overkant van de rivier was, waren zijn buik en borst kletsnat. Hij schudde met zijn fijne hoofd, vervolgd door zijn hele lichaam. Hij voelde zich opgewekt, energieker dan ooit. Hij had het gevoel dat hij wel kilometers kon rennen, zonder moe te worden. Alsof hij elke strijd aan zou kunnen gaan, zonder ook maar een fout te maken, een schrammetje op te lopen. Hij voelde zich voor even onsterfelijk.
Realiteit sloeg hem weer in het gezicht, toen hij het gerommel uit de lucht hoorde. Onweer. Waarschijnlijk zou het binnenkort weer gaan stormen. Lloyds amberkleurige ogen keken naar de hemel. Hij zag dat de zon over haar hoogste punt was gegaan, zo te zien was het ongeveer het einde van de middag. Lloyd zuchtte. Even was het besef van tijd, plaats en ruimte weggeweest. Grijze wolken begonnen zich te verzamelen en niet veel later vielen dikke druppen op zijn vacht. Lloyd bibberde. Regen.
De regendruppels mengde met het zweet dat zich op zijn lichaam het gevormd en stroomde in kleine riviertjes van zijn lichaam af. Lloyd snoof en met een explosieve galopsprong begon hij zijn zoektocht naar een schuilplek. Lloyd galoppeerde in ruime, krachtige passen voor zijn stokmaat en sloeg linksaf de bosrand in.
De bomen flitsten aan hem voorbij. Hij was niet op zoek naar beschutting van een zwak bladerdek, zijn ogen zochten naar stevige rotsen. Een rotsformatie of bergen. Hij vond niets, dus galoppeerde hij in hoog tempo door.
Het regende pijpenstelen en de schaduwen waren lang en hadden zich al over het bos geworpen toen hij eindelijk een kleine grot had gevonden. Hij was kletsnat van de regen, maar ook het zweet droop langs zijn slapen van het lange galopperen. Een flits op de achtergrond, gevolgd door het gerommel van donder. Het onweer was verraderlijk dichtbij. Zijn hoefgetrappel klonk hol over de kale rotsen van de grot. Er groeide enkel wat mos op de bodem, wat een oncomfortabele nacht voorspelde. Een diepe grom kwam uit Lloyds borstkas, maar hij was te vermoeid om nog verder te gaan.
Lloyd betrapte zichzelf erop zijn zijn benen trilden van uitputting. Hij was weer over zijn grenzen gegaan. Hij moest beter op zijn lichaam passen, vaak kon hij fysiek niet zoveel aan als mentaal, al was zijn lichaam zwaar gespierd. Hij snoof met zijn neus aan de stoffige bodem, zocht een plek op met het meeste mos en liet zich door zijn benen zakken. Verderop werd het geluid van de waterval overstemd door het onweer en het geluid van de stromende regen op de rotswand hield hem zijn hartslag te kalmeren.
(Open voor iemand die gezellig de nacht met Lloyd wil doorbrengen. Hij bijt niet hoor, nog niet hehe)
Lloyd was een klein paard, korte benen en rug, maar zijn lichaam was goed getraind en gespierd. Hij was van top tot teen roetzwart, geen witte aftekening op zijn lichaam te bekennen. Maar het opvallendste waren de stekelige manen die rechtop op zijn hals stonden. Lloyd vond ze persoonlijk wel leuk, ze onderscheidden hem van de rest. Hij noemde het origineel.
Lloyd draafde door een ondiep gedeelte in de rivier. De stroming trok sterk aan zijn onderbenen, maar de zwarte hengst draafde pittig door, zijn benen hief hij hoog en zijn passen ruim. De bodem bedekt met kiezelstenen prikten in zijn hoeven, toch deed dat hem niet stoppen.
Zodra Lloyd aan de overkant van de rivier was, waren zijn buik en borst kletsnat. Hij schudde met zijn fijne hoofd, vervolgd door zijn hele lichaam. Hij voelde zich opgewekt, energieker dan ooit. Hij had het gevoel dat hij wel kilometers kon rennen, zonder moe te worden. Alsof hij elke strijd aan zou kunnen gaan, zonder ook maar een fout te maken, een schrammetje op te lopen. Hij voelde zich voor even onsterfelijk.
Realiteit sloeg hem weer in het gezicht, toen hij het gerommel uit de lucht hoorde. Onweer. Waarschijnlijk zou het binnenkort weer gaan stormen. Lloyds amberkleurige ogen keken naar de hemel. Hij zag dat de zon over haar hoogste punt was gegaan, zo te zien was het ongeveer het einde van de middag. Lloyd zuchtte. Even was het besef van tijd, plaats en ruimte weggeweest. Grijze wolken begonnen zich te verzamelen en niet veel later vielen dikke druppen op zijn vacht. Lloyd bibberde. Regen.
De regendruppels mengde met het zweet dat zich op zijn lichaam het gevormd en stroomde in kleine riviertjes van zijn lichaam af. Lloyd snoof en met een explosieve galopsprong begon hij zijn zoektocht naar een schuilplek. Lloyd galoppeerde in ruime, krachtige passen voor zijn stokmaat en sloeg linksaf de bosrand in.
De bomen flitsten aan hem voorbij. Hij was niet op zoek naar beschutting van een zwak bladerdek, zijn ogen zochten naar stevige rotsen. Een rotsformatie of bergen. Hij vond niets, dus galoppeerde hij in hoog tempo door.
Het regende pijpenstelen en de schaduwen waren lang en hadden zich al over het bos geworpen toen hij eindelijk een kleine grot had gevonden. Hij was kletsnat van de regen, maar ook het zweet droop langs zijn slapen van het lange galopperen. Een flits op de achtergrond, gevolgd door het gerommel van donder. Het onweer was verraderlijk dichtbij. Zijn hoefgetrappel klonk hol over de kale rotsen van de grot. Er groeide enkel wat mos op de bodem, wat een oncomfortabele nacht voorspelde. Een diepe grom kwam uit Lloyds borstkas, maar hij was te vermoeid om nog verder te gaan.
Lloyd betrapte zichzelf erop zijn zijn benen trilden van uitputting. Hij was weer over zijn grenzen gegaan. Hij moest beter op zijn lichaam passen, vaak kon hij fysiek niet zoveel aan als mentaal, al was zijn lichaam zwaar gespierd. Hij snoof met zijn neus aan de stoffige bodem, zocht een plek op met het meeste mos en liet zich door zijn benen zakken. Verderop werd het geluid van de waterval overstemd door het onweer en het geluid van de stromende regen op de rotswand hield hem zijn hartslag te kalmeren.
(Open voor iemand die gezellig de nacht met Lloyd wil doorbrengen. Hij bijt niet hoor, nog niet hehe)